In tijden van hoge inflatie en midden in een energiecrisis komt terecht de vraag op naar de houdbaarheid van een model van constante economische groei. Houdt het niet een keer op? Er worden een hoop offers gebracht om ons van economische groei te verzekeren. Is groei nog wel zinvol, nu we geconfronteerd worden met afnemende grondstoffen, groeiende milieuschade en een vergrijzende bevolking? Die vraag hoopt hoogleraar economie Barbara Baarsma te beantwoorden in Groene groei.
In het rapport van de Club van Rome uit 1972 werd al beargumenteerd dat de groei op onze planeet niet eindeloos kan zijn. De grenzen van groei kwamen in zicht, maar toch moest de economie blijven groeien. Baarsma betoogt dat we minstens 2.5 tot 3 procent groei per jaar nodig hebben. Ze geeft meerdere redenen waarom dat noodzakelijk is: er is de vergrijzing, de herverdeling van welvaart die geld kost, afnemende arbeidsproductiviteit en het betalen van de schuldafbouw. Als de groei onder druk komt te staan komen andere voorzieningen in gevaar, is de redenering. Al vrij vroeg in het boek komt naar voren dat het bbp als graadmeter van groei wellicht niet zo’n geschikt instrument is. Het meet bijvoorbeeld niet de bredere welvaart waar het bij economie ook voor een groot deel om gaat, en het neemt het milieu niet in overweging.
Wel de lusten niet de lasten
Economie is de wetenschap van de verdeling van schaarse middelen. Zodoende moet er goed naar de verdeling van de welvaart worden gekeken. Dit houdt in dat we keuzes moeten maken over wie er minder krijgt en aan wie we zwaardere lasten opleggen. Het kan niet zo zijn dat iedereen er alleen maar op vooruitgaat. Economische groei op zich is dus niet zaligmakend betoogt Baarsma, het gaat erom ‘wat er met de extra bestedingsruimte als gevolg van de economische groei wordt gedaan.’ Groeien binnen grenzen dus, of groene groei zoals Baarsma het noemt. De huidige hoge inflatie en ongelijke verdeling van vermogen tussen rijk en arm in Nederland zetten ook aan tot het vinden van manieren om de koopkracht gelijk te houden.
Daar komt nog eens bij dat er in het bbp geen aandacht is voor wat economen negatieve externe effecten noemen. De schade aan het milieu wordt niet geprijsd. De kosten die we betalen voor groei komen dus niet terug in het grote plaatje. Op dit punt pleit Baarsma voor een universele heffing voor vervuilers, zoals een carbon tax. Ook zijn er alternatieve waarderingsmethoden voor het bbp die meer inclusief zijn op het gebied van milieu, maar die zijn ook niet zonder tekortkomingen. Volgens Baarsma is het wel mogelijk om milieugoederen economisch te waarderen maar is daar nog geen universele standaard voor.
Groei voor een groenere economie
Opvallend is dat Baarsma het donutmodel van econome Kate Raworth afwijst omdat het volgens haar een misverstand is dat voor duurzaamheid economische krimp nodig is. Zonder groei is er geen sociaal minimum voor iedereen, en ‘zonder groei zijn de milieu- en klimaatproblemen echter ook niet opgelost.’ Het inkrimpen van de economie zou niet voor minder ecologische schade zorgen, betoogt zij. Dus concludeert ze dat ‘groei een noodzakelijke voorwaarde is voor betere leefomstandigheden en een betere toekomst.’ Grenzeloze groei (van het bbp) is echter niet zaligmakend, dus moet er iets van een middenpad zijn. Wat verstaat Baarsma onder groene groei? ‘Groene groei is economische groei die binnen de planetaire grenzen blijft en geen grondstoffen uitput.’ In de praktijk is er echter vaak een afruil tussen duurzaamheid en een betere levensstandaard, meent Baarsma. Dat roept de vraag op of we de toekomstige generaties de rekening laten betalen, of dat de huidige generatie voor de toekomst betaalt.
Dit betekent ook dat een deel van de verantwoordelijkheid bij bedrijven ligt om een meer duurzame werkwijze te vinden. De vraag is echter of er genoeg prikkels zijn om daarvoor te kiezen. De kunst is volgens Baarsma om de groei van de negatieve milieu-impact lager te houden dan de groei van het bbp. Maar zolang er nog geen brede consensus is bereikt over de manier waarop dit moet gebeuren blijft het waarschijnlijk bij goede voornemens. Er zijn wel tastbare voordelen te noemen van groene groei, zoals meer hernieuwbare energie die bijvoorbeeld tot minder afhankelijkheid van Russisch gas leidt. De coronapandemie liet ook nadelen van de verregaande globalisering van de wereldhandel zien, bijvoorbeeld toen het op mondkapjes aankwam.
Teleurstellend
Leerzaam zijn de voorbeelden die Baarsma geeft uit haar persoonlijke ervaring als CEO van Rabo Carbon Bank. Zoals over het werken met carbon credits voor boeren. Er wordt ook tamelijk diepgaand ingegaan op de problemen op de arbeidsmarkt, met de hypotheekrenteaftrek en het belastingstelsel en hoe dat verbeterd kan worden. Het is allemaal wel toegesneden op de Nederlandse situatie. Oplossingen op een meer globaal niveau worden er nauwelijks geboden. Baarsma blijft ook uitgaan van de wenselijkheid van groei zonder echt stil te staan bij de neveneffecten daarvan. Meer welvaart is altijd beter, maar de creatie van meer welvaart houdt ook in dat er meer neveneffecten ontstaan. Dat het klimaat uiteindelijk zo summier behandeld wordt in een boek dat belooft het over ecologische oplossingen te hebben is enigszins teleurstellend. Groene groei biedt dus uitstekende actuele informatie over ons huidige economische stelsel maar formuleert daarnaast een wenselijke toestand zonder echt vergaande oplossingen te bieden.