‘Wijsheid kan alleen worden gevonden in waarheid,’ is een bekend citaat van Johann Wolfgang von Goethe. In de wereldwijde bestseller Leugenaar verkent de Israëlische auteur Ayelet Gundar-Goshen (1982) de oorzaken en gevolgen van grote en kleine leugens. De grootste leugen in deze roman komt van de zeventienjarige Noefar, die tijdens haar werk in een ijssalon ruzie krijgt met een bekende zanger. Als hij tegen haar schreeuwt en haar pols pakt, begint zij te gillen, waardoor toegesnelde buurtbewoners denken dat de zanger haar heeft aangerand.
Noefar is niet de enige die liegt. De zanger zelf geeft agenten de indruk dat hij de aanranding echt op zijn geweten heeft, een doofstomme zwerver die heeft gezien wat er daadwerkelijk gebeurde blijkt gewoon te kunnen praten en een verlegen jongen zwerft vijf dagen rond terwijl zijn vader denkt dat hij een militaire training volgt. Er is een bejaarde vrouw die zich voordoet als haar overleden vriendin en lezingen geeft over haar tijd in Theresienstadt terwijl ze nooit in een concentratiekamp heeft gezeten: ‘Raymonde wist dat Rivka graag zou willen dat iemand haar verhaal vertelde. Zoals een olijfboom graag wil dat iemand zijn vruchten opraapt en er olie van maakt. Dus raapte zij de olijven van Rivka op, deed haar eigen olijven erbij en perste ze samen heel goed uit, en wat dat opleverde was zo zuiver en bitter dat het zonde was om het de kinderen niet te drinken te geven.’
De geboorte van een leugen
Gundar-Goshen, die psychologie studeerde, pelt zorgvuldig de laagjes van haar personages af om te onderzoeken waarom ze liegen én de leugens volhouden. Meteen nadat Noefar heeft gegild, beseft ze dat de toegesnelde buurtbewoners een verkeerde indruk krijgen van wat er is gebeurd: ‘Iedereen was zo aardig, zo vol belangstelling, wat zouden ze zeggen als ze erachter kwamen dat er eigenlijk niets gebeurd was, dat ze zich voor niets hierheen hadden gehaast?’ Dan is de leugen al in gang gezet: ‘En het was haar schuld niet dat het snikken bij de toeschouwers als knikken overkwam. “Heeft-ie aan je gezeten?” vroegen ze, en het gezicht achter de handen beefde, ofwel bevestigde, en elke snik leek een knik, en elke knik was een kop in de krant van morgen, en voor je het wist ontspon zich op een verwaarloosd plaatsje als door een wonder het verhaal van de voormalige winnaar van een talentenjacht die beschuldigd werd van een poging tot verkrachting van een minderjarig meisje, en de mensen keken naar het verhaal dat voor hun ogen geboren werd en zagen dat het goed was. ’
De rol van de mensen in dit citaat is groter dan de rol van Noefar: door de Bijbelse verwijzing ‘zagen dat het goed was’ worden zij vergeleken met God, degene die bepaalt. Zij houden van een goed verhaal, wíllen het geloven en creëren een leugen. Dit is een situatie die ook veel te zien is op televisie: reality-programma’s volgen een verhaallijn en het maakt de kijkers niet uit in hoeverre het narratief de werkelijkheid benadert, zolang het maar vermaak oplevert. Niet voor niets is Noefar meerdere malen te gast bij een talkshow, waar zelfs haar make-up past bij het verhaal dat ze vertegenwoordigt.
Broeierige sfeer
Hoewel de #MeToo-beweging nergens in Leugenaar wordt genoemd, is het verband tussen Noefars verhaal en de actualiteit niet te missen. De beschuldigde zanger is geen seconde vriendelijk tegen Noefar geweest: ‘En hij begon het meisje weer met zijn nare woorden te bestoken, en de woorden waren als heteluchtballonnen die opstijgen zodra het vuur eronder aangestoken wordt: “Walgelijke koe, ik zou je met geen stok durven aanraken”, en nog meer van dergelijke benamingen en beledigingen.’
Maar is dit zó erg dat hij het verdient om vals beschuldigd te worden en in de gevangenis te belanden?
Op die vraag geeft Gundar-Goshen geen antwoord, oordelen laat ze over aan de lezer. Onder het verhaal sluimert de geschiedenis en de huidige politieke toestand van Israël, wat voor een broeierige sfeer zorgt. De vertaling uit het Hebreeuws van de in 2018 overleden Shulamith Bamberger behoudt deze sfeer heel knap. Ook de aanwezige alliteraties, metaforen en andere stijlfiguren zijn zo goed dat ze oorspronkelijk Nederlands lijken. Wel kan er een vraagteken worden geplaatst bij de keuze om te spreken van een ‘vrouwelijke arts’ en ‘vrouwelijke rechercheur’, wat impliceert dat er een verschil is met mannelijke artsen en rechercheurs, terwijl de context hiertoe geen aanleiding geeft.
Serieus en speels
Vanwege het onderwerp zou Leugenaar een belerende roman kunnen zijn, maar dat is het niet. Leugens hebben, net als verhalen, een verbindende kracht. Zo heeft een jongen vanuit zijn raam gezien dat Noefar niet is aangerand en wil hij dat zij op televisie zijn naam noemt. Uit deze afpersing ontstaat een vriendschap die langzaam meer wordt. De bejaarde dame stapt dankzij haar leugens voor het eerst in een vliegtuig. Haar lezingen over Theresienstadt zorgen ervoor dat jongeren durven te huilen.
Doordat de personages elk moment ontmaskerd kunnen worden, is Leugenaar ongelooflijk spannend. Gundar-Goshen wisselt haar zware schrijfstijl vol metaforen moeiteloos af met speelse scènes waarin de personages toch weer ontsnappen aan de waarheid. Humor maakt naadloos plaats voor de vraag wat je zelf zou doen als je je in de situatie van de personages zou bevinden. Wat is nu eigenlijk het verschil tussen een leugen en een verhaal? Is er een verschil? Door de perfecte balans in de verteltoon en de goed uitgewerkte, meeslepende personages is het onmogelijk dit boek weg te leggen.