‘Lijders heb je in soorten en maten. Er zijn er die hardnekkig lijder willen blijven, omdat die toestand hen tot Iemand stempelt, een mens dat aandacht verdient, zorg op zijn minst. Er wordt naar hen omgekeken, je bent geen Nobody. Ik hoor niet tot dat type, vandaar dit boek: een oprechte poging van Vrouwe Claustra te scheiden,’ zo valt te lezen in de essaybundel Hemelwortels, Avonturen van een lijder van Atte Jongstra (1956). Daarin gaat Jongstra op zoek naar de wortels van zijn claustrofobie. Angsten leiden bij hem tot lichamelijke reacties: ‘groot ongemak, fysiek. Huidverschijnselen (rillingen, jeuk), trillend rechteroog, onophoudelijk roken’. De oorzaak van zijn claustrofobie lijkt hij te vinden in een (opnieuw geactiveerde) herinnering aan een breed in de media uitgemeten mijnramp in Duitsland in 1963, Jongstra was toen zeven jaar. De schrijver, die in 2016 de Constantijn Huygens prijs ontving voor zijn oeuvre, gaat in deze bundel met eenenveertig korte essays de confrontatie met zijn angsten aan.
De bundel opent met een stuk over het zogenoemde Wormergat dat aan het einde van de jaren vijftig verscheen in Wormer bij Zaandam. De herkomst van dit gat was onduidelijk en dat fascineerde de toen driejarige Jongstra in hoge mate. In wat volgt haalt de auteur veel overhoop: Don Quichote en de socioloog Gabriel Tarde passeren de revue en ook Shakespeare, E.T.A. Hoffmann en Hugo von Hoffmansthal. Het verband tussen al deze associatief bij elkaar geplaatste personen en personages is niet altijd duidelijk.
Persoonlijk relaas
In Hemelwortels, een pendant van zijn autobiografische roman Diepte! (2013), gaat Jongstra in op grotten en mijnen en de avonturen die speleologen en mijnwerkers er beleefden. In zijn breed uitwaaierende stukken put hij uit literatuur en journalistieke artikelen van soms obscure kranten. Hij diepte zijn materiaal veelal op uit het digitale krantenarchief Delpher van de Koninklijke Bibliotheek, dat geldt als een hoofdbron voor veel historici. Jongstra citeert uitvoerig uit de met het invoeren van trefwoorden gevonden krantenartikelen. Te uitvoerig soms: je had gehoopt dat hij meer zelf aan het woord zou zijn geweest. Meer zelfonderzoek, het diep graven in de eigen fascinatie en angst voor de afgesloten ruimte, zou interessant zijn geweest: wat zegt claustrofobie over iemands psyche? Sommige mensen lijden aan angst voor het oneindige, de kosmos, terwijl anderen niet zozeer de menselijke exploratie in de ruimtelijke omgeving vrezen, maar wat interne exploratie genoemd kan worden, het zoeken naar gegevens diep in de eigen geest, het nog grotendeels onontgonnen terrein van de hersenwetenschap, een terrein dat hopelijk nooit al zijn mysteries zal verliezen.
Het was boeiend geweest als Jongstra meer had verteld over de relatie tussen aangeboren aanleg en omgevingsfactoren (datgene waar je veelal bij toeval tijdens je leven mee geconfronteerd wordt) bij het ontstaan van claustrofobie. Het bevindt zich op het raakvlak tussen de menselijke neiging om de leefomgeving (zowel onder de grond als diep onderzee) te onderzoeken en de angsten die dat kan oproepen aan de ene kant en aan de andere kant het graven in de psyche. Men graaft bij onderzoek naar claustrofobie zowel in de grond als in de eigen geest, zo lijkt het. De lezer leert in Hemelwortels uiteindelijk echter niet veel over de hem of haar misschien vreemde wereld van de claustrofobie en komt ook niet heel dichtbij de persoon van Atte Jongstra. Het had best wat persoonlijker gemogen, een inkijkje in de geest van een lijder aan claustrofobie. Nu is de bundel noch een heel persoonlijk relaas, noch een beargumenteerde studie.
Charme van het associatieve
Het gaat in de bundel nadrukkelijk niet om een wetenschappelijk vertoog, al is deze wel voorzien van eindnoten. De stijl van Jongstra is zonder meer goed, hij toont zich meer een zoeker dan een vinder, zoals voor veel literaire essayisten geldt. Het is waar dat met een meer gestructureerde aanpak een deel van de charme van het associatieve verloren zou zijn gegaan. Toch zullen sommige lezers vergeefs zoeken naar een strakkere betooglijn, een zorgvuldig opgebouwd relaas, of een beargumenteerd zelfonderzoek. Houvast in het schimmige rijk van de angst. Dat biedt Jongstra allemaal niet. In zekere zin blijft hij aan de oppervlakte. Wel wordt zijn fascinatie voor het onderwerp duidelijk, al komt de achter de fascinatie verborgen noodzaak om deze essays te schrijven niet heel helder naar voren. Je voelt niet met Jongstra hoe erg het is om aan claustrofobie te lijden, of het verschijnsel ontwrichtend is, of slechts enigszins belemmerend.
Hemelwortels is rijk geïllustreerd – Jongstra deed zelf de beeldredactie – wat een deel van de bekoring van de stukken uitmaakt. De afbeeldingen nodigt de lezer uit zelf te fantaseren over het afdalen onder de grond, diep in de eigen psyche.