In 2015 was het 25 jaar geleden dat Frans Kellendonk overleed. Arie Storm, een grote bewonderaar van zijn werk, heeft 9 jaar geleden in een onbewaakt ogenblik aan zijn uitgever toegezegd een biografie over Kellendonk te zullen schrijven; dat had hij beter niet kunnen doen. In 2015 komt hij tenslotte met een boekje van 144 pagina’s, dat een weinig verrassend, nogal dweperig en zeurderig pamflet is geworden.
Storm heeft van het begin af aan gezegd dat hij geen klassieke biografie zou schrijven; de verwachtingen waren hoog gespannen en bovendien: had hij immers niet een knappe afstudeerscriptie over Kellendonk geschreven? Hij is nu gekomen met ‘een biografie die een roman is’. Een roman blijkt het evenwel ook niet te zijn; daarom laat hij verderop in het boek Kellendonk zelf zeggen dat het een testament is. Dat zou kunnen, althans wanneer aannemelijk wordt gemaakt dat Kellendonk via Storm nog enkele gedachten en opvattingen over het leven nalaat die de moeite waard zijn.
Zo lezen we: ‘deze tekst (…) is één lange en wanhopige poging u een notie te bieden in mijn voor u met niets te vergelijken toestand; waar ik nu ben.’ Dat belooft weinig concreets maar wanneer we dan even verderop lezen: ‘Ik schrijf óók om enkele zaken recht te zetten’, hoop je daar wel op. Maar helaas, welke zaken dat zijn blijft in nevelen gehuld. Die worden ook niet duidelijk wanneer je het boek uit hebt; dan voel je als lezer wel het wanhopige van deze poging in.
De constructie die Storm heeft gekozen, namelijk dat Kellendonk via hem weer tot leven komt en oorspronkelijke gedachten uit, waarmee de lezer meer inzicht zou krijgen in de opvattingen van de schrijver, werkt niet. Daarvoor lezen we veel te weinig over Kellendonk en teveel over Storm.
De Stichting Frans Kellendonk Fonds heeft wegens Storms werkwijze en geringe voortgang van zijn arbeid een tweede biograaf aangesteld, hoewel Storm niet in opdracht van dat fonds werkte. Het Fonds vindt dat Kellendonk recht heeft op een klassieke biografie en verwachtte, gezien de aanpak die Storm heeft gekozen, niet dat die er zou komen, vandaar. ‘Die tweede biograaf’ komt in dit boek overigens ook voor en wel als iemand waaraan Kellendonk een hekel heeft; waarom wordt evenwel niet duidelijk.
Biografie, roman, testament, vertelling?
Hoe het ook zij: nu ligt er dit boek waarin Storm zich als biograaf presenteert, Kellendonk neergedaald is op aarde, op de schouder van Storm zit en kijkt wat zijn biograaf ervan maakt en ook zelf aan het woord komt. Veel belangwekkends levert dat niet op. We komen niet alleen weinig te weten over Kellendonk, Storm grijpt dit boek ook aan om kritiek te spuien op de praktijk van de Nederlandse literatuurkritiek, op enkele schrijvers en critici in het bijzonder (Adriaan van Dis, Kees Fens) en op de gang van zaken aan de universiteit. Kwesties die niets met Kellendonk te maken hebben. Storm memoreert wel de rumoerige ontvangst van Mystiek lichaam, en dan met name de beschuldiging van Aad Nuis over vermeend antisemitisme in het boek. Maar over die kwestie is al veel gezegd en Storm voegt daar niets aan toe.
Hij gaat zelfs zo ver Kellendonk te laten zeggen al het eerbetoon aan hem, met bijvoorbeeld de jaarlijkse Kellendonk-lezing, te verafschuwen: ‘die gaat steevast naar prutschrijvers’. Zou Kellendonk dat zo hebben beschouwd? Die mening lijkt meer van Storm zelf te zijn dan van Kellendonk.
Debat?
Je vraagt je af wat Storm met deze publicatie wil. Zelf laat hij Kellendonk zeggen, dat ‘deze biografie een debat is tussen hem en mij, door mij via hem geschreven.’ Een debat waarover dan? We lezen over de zielenroerselen van beiden, over de obsessie van Storm met Kellendonk, maar een debat? We lezen hoe Storm in het leven staat en hoe Kellendonk daarop –fictief- reageert, maar een debat? Eigenlijk kan dat ook niet, want beiden zijn het roerend eens over wat er mis is met het literaire wereldje in Nederland, over wat goed schrijven inhoudt etc. Dus waarover debatteren? Er wordt veel gepraat, dat wel.
Een voorbeeld:
‘En nu de grote vraag: ben ik hier, in dit nieuwe boek van mij, deze biografie die een roman is, nu al in het door mijzelf gecreëerde labyrint verdwaald? Ben ik in een kansarme vertakking van een doodlopend gedachtespoor terechtgekomen? Nee – ik ben juist beland bij de kern van de zaak. Schrijven, goed schrijven, is alles doen wat verboden is. Goed schrijven is een labyrint creëren. Goed schrijven is in een visioen stappen. Ergens van getuigen. Opstaan uit de dood. Met deze woorden stap ik weer in het leven. In deze biografie flakkert mijn bewustzijn weer op. In deze biografie word ik weer tot leven gebracht. Goed schrijven is altijd het leven zelf. Goed schrijven komt eruit voort en creëert het leven zelf. Maar meestal zit je als schrijver toch gewoon aan je bureau. In het leven zelf ben je een afwezige. Waarmee we terug zijn bij het grootste probleem van een biograaf.’
Wat staat hier eigenlijk? (‘verdwalen in je eigen labyrint’, ‘een kansarme vertakking van een doodlopend gedachtespoor’?) Waar gaat dit over? Krijg je hiermee inzicht in het werk van Frans Kellendonk, in zijn betekenis voor de Nederlandse literatuur? Werpt dit een nieuw licht op de schrijver, 25 jaar na zijn dood?
Nawoord
In zijn nawoord schrijft Storm dat zijn boek ‘ons allen, lezers, schrijvers, biografen, dienen te bewegen ons met nog meer waakzaamheid en visie toe te leggen op wat het betekent literatuur te schrijven en te lezen, en ons eigen belang daarbij zoveel mogelijk uit te schakelen.’ Hierin ligt de kern van de obsessie van Storm met Kellendonk: hij is namelijk een van de weinigen in Nederland die volgens Storm echte literatuur bedrijft; de rest valt daarbij in het niet.
Dit boekje is geen moderne biografie over Kellendonk. Storm heeft natuurlijk alle recht om geen klassieke biografie te willen schrijven, maar is er niet in geslaagd een interessant alternatief te schrijven. Hij heeft zichzelf overschat.
Het wachten is nu op de biografie van Jaap Goedegebuure.