Door Wouter de Vries
Nog geen jaar geleden verraste Henk van der Ent mij met een bij Uitgeverij kleine Uil uitgegeven boekje waarin het indrukwekkende boekenweekgeschenk van Jacques Presser een vervolg krijgt. Het sluit aan bij de vraag uit De nacht der Girondijnen: mogen wij oordelen over de helse daden die door anderen worden verricht? Het was destijds ook het eerste boek dat ik van hem las. Sterker nog: ik had nog nooit van Henk van der Ent gehoord en overigens ook niet van Anton Ent (zijn dichtersnaam) of van Marieke Jonkman (zijn vrouwelijke afsplitsing). Ent was nieuw voor mij maar sinds kort ben ik toch zeer content met de kennismaking, want Henk kan dichten als Anton.
Tijdloosheid – of het verlangen ernaar. Wellicht is dit het belangrijkste thema in de laatste bundel Coolsingenwind van Anton Ent. De Noordzeekust duikt op, de IJssel met daarachter “lichtgroene oneindigheid / Waarnaar we verlangden wisten we niet”. De anemonen in Normandië die daar “al eeuwen groeien en bloeien” en op de Coolsingel die niet meer bestaat blijft Erasmus integendeel wél onsterfelijk. Het contrast tussen het niets en de eeuwigheid. Er spreekt een verlangen uit Ents gedichten en misschien is dat wel een religieus verlangen. In het verleden richtte hij al aandacht op religie en dat resulteerde in een essay waarin hij onder zijn eigen naam zijn positie tegenover het christendom verhulde. Hij wilde een agnosticus zijn, iemand die God niet verwoordt maar beleeft en waarneemt. Niet raar dus dat er veel natuurbeelden in zijn gedichten voorkomen, dat er een sterk contrast is tussen zwart en wit; tussen dood en leven. Misschien zijn de laatste zinnen uit het gedicht ‘Namiddaghitte’ wel het meest veelzeggend: “In het dorp pinkelt geen enkel lichtpunt / Haveloos bereiken we het kerkplein”.
Bij nader inzien wordt er nog meer duidelijk. De bundel bestaat uit zeven afdelingen. Zeven is symbolisch een goddelijk getal. Met vindt het terug in alle religies, in de geschiedenis, medische wereld, natuur, en zo voort. Het duidt op een oneindige volmaaktheid en dus op tijdloosheid.
Een opvallende afdeling is de laatste die ‘Marieke Jonkman’ is getiteld. Marieke Jonkman blijkt een vrouwelijke afsplitsing van Henk van de Ent te zijn. Onder dit pseudoniem publiceerde hij gedichten die zich van Anton Ent onderscheidden door een meer cynische en sceptische kijk op de dingen. Ondertussen kwam wel dezelfde vragen naar voren. In de laatste afdeling bestaat uit tien zogenaamde moedergedichten waarin een strijd wordt gevoerd met haar kinderen. Het zou volgens mij niet raar zijn om hier het verband tussen moeder en kind en dichter en gedicht te leggen. Jonkman zou dan de moeder over Ents gedichten zijn, ziet hij de cynische, sceptische Jonkman als zijn kritische alter ego? Of is de feminiene Henk van der Ent een zelf gecreëerde moeder en heeft het alles met een verlies te maken?
Want verlies is een thema dat in zijn eerdere bundel Ode aan de ooivaar een bijzonder plaats inneemt. Hierin beschrijft het verlies van hechte bekenden mythisch; het krijgt dezelfde religie over zich als de natuurbeelden in Coolsingelwind. Maar dan blijkt het ten slotte allemaal om tijdloosheid te gaan. En was dat ook niet al het stadium waarin Alberto Pareira in Per Saldo na zijn zelfmoord verkeerde? Wellicht is er niet veel verschil tussen Henk, Anton en Marieke. Alleen hun stijl verschilt.
De mystiek van Ent, de religieuze ondertoon, geeft de gedichten een puur karakter, misschien is ‘schoon’ wel een beter woord. We zouden het religieuze verlangen nog kunnen uitbreiden met erotisch of poëticaal verlangen, maar dit verlangen wordt uiteindelijk weer opgeslokt door dat ene grote verlangen. Tijdloosheid. En daar is Ent wonderbaarlijk goed in geslaagd. Laat ik daarom afsluiten met een gedicht dat daar volgens mij een goed voorbeeld van is:
Strandwandeling
Twee aalscholvers? Zodra ik nader
twee zeevissers in lieslaars en groen
regenpak, twaalf meter van elkaar
Ik passeer en kijk na tien minuten om
De vissers staan als broeders pal naast elkaar
Een half uur later zijn ze in elkaar geschoven
tot een zwart vermoeden. Man? Paal?