De Amerikaanse schrijfster Annie Dillard moet je een keer zijn aangeraden door een bewonderaar. Iemand die begeesterd spreekt over haar prachtige taal, metaforen en rijke fantasie. Ze is vooral bekend van haar verhalend proza in zowel fictie als non-fictie. Haar roman The Maytrees (2008) is misschien wel de ultieme liefdesgeschiedenis, waarin zelfbewustzijn versus de onzekerheden van het leven het grote thema is. Pilgrim at Tinker Creek (1974) wordt gezien als een voorbeeld van Amerikaanse natuurbeschrijving geïnspireerd door Henry Thoreau’s Walden en werd in 1975 beloond met de Pulitzer Prize voor non-fictie. Gedurende een jaar verbleef Dillard in het Amerikaanse Virginia, in een vallei waar de Tinker Creek doorheen stroomt. Ze beschreef haar slenteren langs de oevers van Tinker Creek als een soort reisjournaal.
De essays in Schrijversleven verschenen oorspronkelijk in 1989 onder de titel The writers life en zijn nu uitgegeven door Atlas Contact in de vertaling van Henny Corver. Aan de hand van talloze voorbeelden geeft Dillard in Schrijversleven een beeld van de eenzaamheid, de werkdrift, de onzekerheid en het niet aflatende doorzettingsvermogen van een schrijver. Tussen de regels door valt te lezen dat als je dat niet in huis hebt, je geen echte schrijver bent en er ook zeker niet een moet proberen te worden.
Spring toch gewoon
Ze vergelijkt het schrijfproces met een spanrups die langs een grasspriet omhoog kruipt. ‘Het onfortuinlijke dier bungelt aan een grashalm en gooit wild zijn kopje heen en weer alsof hij jammert: Wat?! Niets meer?’ Hij verdwaalt, raakt in paniek en begint aan een volgende grashalm. ‘Ik heb het vaak gezien. Het blinde, paniekerige sukkeltje weet van de ene halm over te stappen op een andere […]’ Maar opnieuw zonder resultaat, wat Dillard doet uitroepen: ‘Spring toch gewoon, verlos jezelf uit je lijden!’ Met andere woorden: Durf gewoon te schrijven.
Dillard beschrijft haar werkplek, die groot genoeg moet zijn voor één persoon. ‘Prettige werkplekken zijn iets om te mijden. Wat je nodig hebt is een ruimte zonder uitzicht, zodat verbeelding en herinnering elkaar in het donker kunnen tegenkomen!’ Over haar methodes schrijft ze: ‘De laatste tijd houd ik me bezig met schema’s. […] Een schema beschermt tegen chaos en grillen. Het is een net om dagen te vangen. Het is een steiger waar een bouwvakker op kan staan zodat hij een tijdje met beide handen kan werken!’
Zoeloekrijger of Azteekse maagd
Ook de stoffelijkheid van het schrijven komt aan bod, de verschillende versies van een manuscript. Over de eerste versie zegt Dillard dat die een merkwaardige innerlijke toestand teweegbrengt. Zoals een Zoeloekrijger die zich prepareert op oorlog of een Azteekse maagd die al weken weet dat ze in een hete vulkaan wordt gegooid. ‘Hoe brengt een schrijver zichzelf aan het spinnen?’
Veelzeggend is het gesprek met de veerman die ze beter heeft leren kennen. Hij vroeg een keer naar haar schrijven. ‘Ik, sukkel zag niet aankomen dat ik mijn eigen wereld kletterend om me heen liet instorten en zei dat ik schrijven haatte. Hij zei stomverbaasd: “Dat is net alsof je in een fabriek werkt en het werk haat.” […] Zo was het precies. Waarom deed ik het? Dat had ik me nou nooit afgevraagd.’
De schrijver krijgt vaak niet de waardering die hij zou willen. Haar essay The death of a moth werd afgedaan als te obscuur, te symbolisch, te intellectueel. Tot een jongen van een jaar of acht tijdens een bezoekje aan haar een tekening van de mot zag en zei: ‘Gaaf verhaal was dat. Heb je het geschreven of getypt?’
Leren over schoonheid
In het laatste essay van Schrijversleven heeft Dillard het over de stuntvlieger David Rahm, die in een vliegshow voor koning Hoessein tragisch aan zijn einde kwam. Bij haar in de buurt was ze getuige van een vliegshow waarin Rahm stuntte. ‘Ik dacht dat ik wel wat afwist van schoonheid. Ik wist dat ik er een flink deel van mijn leven aan had gewijd door gedichten van buiten te leren en mijn aandacht met name te richten op ritmische complexiteit, kracht, beweging, herhaling en verrassing in proza zowel als poëzie. Nu had ik in een paardenbloemenveld tussen een start- en een landingsbaan in Bellingham gestaan en eindelijk iets geleerd over schoonheid. Zelfs het Boston Museum of Fine Arts had me nooit zo kunnen inspireren als dit vliegveldje in het noordwesten op die verloren zondagmiddag in juni. Niets op aarde stemt zo blij als de wetenschap dat we de mouwen moeten opstropen en de grenzen van het menselijk mogelijke opnieuw moeten verschuiven.’ Ze vloog een keer met hem mee en de beschrijvingen van haar angst en bewondering zijn even ijselijk als sterk. Je zit gewoon naast haar in de kist en beleeft wat zij beleeft.
Je kunt Schrijversleven steeds weer oppakken en openslaan om ergens willekeurig een anekdote of een mooie metafoor als een feest der herkenning te begroeten. Dillards toon is toegankelijk en licht, soms streng en vaak niet gespeend van humor en zelfspot. De auteur verwoordt haar plezier en haat jegens het schrijverschap bijzonder treffend en toont tussen de regels door hoe je zou moeten schrijven. En zegt: ‘Oké, doe dat dan ook.’