Alphonse Badji, een vroegere Senegalese muzikant uit Brussel, werkt als zelfstandig klusser in een klein dorp aan de Belgisch-Franse grens waar hij met zijn (blanke) vrouw Kat sinds een jaar woont. Hoewel Kat af en toe droomt van teruggaan naar de stad, zijn ze er best tevreden. Aan werk heeft Alphonse geen gebrek. De ene klus – meestal schilderwerk – is nog niet achter de rug of de volgende dient zich alweer aan. De klanten bellen of mailen hem. Als hij voor de deur staat wordt hij een enkele keer plotseling geweerd, waarschijnlijk vanwege zijn donkere huidskleur.
Meestal echter wordt hij verbazend snel in vertrouwen genomen over allerlei persoonlijke besognes van de klanten en vervolgcontacten hierover blijven niet uit. Al deze klanten, door de nuchtere Kat soms ‘patiënten’ genoemd, bellen Alphonse om ondersteuning, en de goedhartige schilder draaft braaf op om naar hen te luisteren, hen naar het ziekenhuis te brengen, hun hond in huis te nemen of de kinderen gerust te stellen. Hij laat zich de hulpvragen welwillend aanleunen, schept genoegen in de rol van reddende engel. Al snel is de klusser die de klanten nog maar een week of wat kennen hun grootste vertrouweling geworden.
Het verhaal wordt luchtig verteld met mooie gedachten als: ‘Iedereen is een optocht, denkt Alphonse, en daarin neemt er een de leiding, of telkens een andere, afhankelijk van de situatie of van wie er per toeval een ruimte met je deelt. Er zijn tijden geweest waarin hij de wat ongezonde neiging had zich dommer voor te doen dan hij was, nieuwsgierig naar het soort leiders dat in andermans parade op zou staan. In zeldzame gevallen moet je je rug keren naar wat ze je tonen.’ En ironische frasen als ‘… en een café met een portret van de eigenaar die van het plafond op je neerkeek alsof hij in je bier wilde spugen.’ roepen een glimlach op.
Verbeke heeft alles uit de kast gehaald om een levendig verhaal te schilderen. Achtergrond en interesses van de personages, zijweggetjes over bijvoorbeeld de tirailleurs uit de eerste wereldoorlog, het bezoek van vriend Amadou waarin de Brusselse periode wordt opgehaald en niet te vergeten de couleur locale van het stille dorp dat tegen het einde een onaangename hoofdrol blijkt te spelen, zetten een treffend verhaal neer. Ook de obligate seksscène, plastisch verbeeld met Alphonse in de hoofdrol, ontbreekt niet.
Dat de klanten blijkbaar geen familie of vrienden hebben om hun problemen mee te bespreken, doet wat gekunsteld aan. De toevallige ontmoetingen van Alphonse met zijn beschermelingen wekken soms bevreemding en voor de lezer is het moeilijk te geloven dat hij als enige hen voor de ondergang kan behoeden. Sommige scènes, zoals die waarin een lompe journalist bij een geïnterviewde schrijfster thuis ‘zijn broek laat zakken’ en op het parket zijn behoefte doet, en, ja hoor, een zwangerschap binnen een ingewikkelde driehoeksverhouding, schieten wel erg door als het om geloofwaardigheid gaat.
De situaties met de klanten doen aan een klucht denken die je niet al te serieus hoeft te nemen, net als het vechthuwelijk van Kats ouders dat geregeld uitmondt in Who’s afraid of Virginia Woolf-achtige situaties, maar dan lachwekkender. ‘Ze lusten elkaar rauw,’ schrijft Verbeke en zij laat Alphonse zich ‘operetteachtige taferelen’ herinneren ‘waarbij de twee elkaar verbaal en een enkele keer fysiek te lijf gingen’. Alphonse en Kat zelf daarentegen, hun vrienden en later de vluchtelingen die zij trachten te helpen doen wel weer waarachtig aan.
Vele lijnen tekenen de gebeurtenissen in het dorp. Dertig dagen is een veelhoekige ster waarvan de punten vakkundig met elkaar zijn verbonden. Geen situatie blijft open en alle problemen vinden een soort happy end. Bijna alle, want Verbeke zou de affaires voor de romanlezer te onbevredigend gladjes hebben laten verlopen als er niet ergens iets behoorlijk mis gaat. Dat het noodlot volkomen onverwacht toeslaat, laat zien dat de auteur het plot tot het einde toe goed in de hand heeft. Ondanks de toevalligheden, de extremiteit en vergaande welwillendheid van Alphonse in de rest van het boek, heeft die gebeurtenis een honderd procent overtuigende logica in zich.