Enkele maanden geleden verscheen Mijn documenten, een bundel met 11 verhalen van de Chileense schrijver Alejandro Zambra; geboren in 1975, groeide hij op onder dictator Pinochet, die tot 1990 aan de macht was. Het wantrouwen en het onuitgesprokene tussen de Chilenen waren kenmerken van het dagelijkse leven ten tijde van het dictatorschap van Pinochet. De militaire dictatuur is voelbaar in deze verhalen maar zelden expliciet aanwezig.
Zambra’s debuutroman Bonsai (uit 2006) werd alom geprezen. Uitgever Karaat van Luc de Rooy heeft inmiddels al het werk van deze meester-stilist vertaald. Zoals bijvoorbeeld de korte roman met de intrigerende titel Het verborgen leven van bomen (2010), over een literatuurdocent die merkt dat zijn vrouw niet terugkeert van haar tekencursus. Hij wacht de hele nacht en begint te fantaseren over een leven zonder zijn vrouw. De lezer blijft in het ongewisse over de afloop.
Zijn hoofdpersonen zijn mannen die vaak strompelend en struikelend door het leven gaan; vaak eenzaam en alleen zijn, moeite hebben relaties met anderen aan te gaan, maar toch altijd wel een vrouw tegenkomen die ‘ze te grazen nemen’, om met de woorden van Zambra te spreken.
De verhalen in Mijn documenten hebben iets mysterieus en zijn niet allen even sterk.
In het eerste verhaal haalt Zambra herinneringen op aan zijn jeugd, aan zijn vader – die hij typeert als een computer- en zijn moeder – die hij typeert als een schrijfmachine-, aan de pastoor met wie hij ‘bevriend’ raakt. Het zijn allemaal losse gedachten uit de jaren tussen 1980 en 2008 die weinig samenhang vertonen, maar die Zambra wil publiceren: ‘Ik was een leeg schrift en nu ben ik een boek.’ Maar als lezer zeggen die losse notities je niet zoveel.
Hilarisch is ‘Familieleven’ waarin een veertiger die een beetje van het padje is geraakt, op het huis van zijn neef gaat passen. Die neef, literatuurdocent, gaat voor zijn werk voor enkele maanden naar Europa, en neemt zijn aantrekkelijke echtgenote en kind mee. Ze zijn niet echt neven, hun vaders waren dat. Mooi is hoe de oppasser zich geleidelijk aan steeds verder in de nesten werkt en in het huis een chaos schept. Wanneer het moment daar is dat de eigenaar weer naar huis komt, vertrekt de oppasser met de noorderzon en laat niets meer van zich horen.
Het verhaal over zijn jeugdvriend Camilo die hij zeer bewondert en als zijn broer beschouwt, is ook mooi. Camilo’s vader is in 1974 door de Chileense junta opgepakt maar weet naar Parijs te ontkomen. Camilo groeit op zonder vader. Die woont inmiddels in een dorpje even buiten Amsterdam. Wanneer Camilo is omgekomen bij een verkeersongeluk, besluit Alejandro ‘de grote Camilo’ te gaan opzoeken, om een beeld te krijgen van de vader en zijn zoon. Ze kijken samen voetbal: Frankrijk tegen Chili. Het is met veel invoelingsvermogen geschreven.
Alejandro Zambra is een meesterverteller en taalstilist. Heel precies, met veel empathie en de nodige ironie beschrijft hij het leven in het huidige Chili. Niet alle verhalen zijn even mooi, maar er staat genoeg in dat waard is om te worden gelezen.