Ahmet Altan – Ik zal de wereld nooit meer zien

‘Ik ben een schrijver’

Recensie door Huub Bartman

Alles stond al klaar. ‘Een wijde zwartlinnen broek die vanbinnen met een lint werd aangehaald zodat er geen riem nodig was, zwarte enkelsokken, zachte, comfortabele sportschoenen, een T-shirt van fijn katoen en een donker overhemd.’, schrijft Ahmet Altan op de eerste pagina van zijn boek Ik zal de wereld nooit meer zien.

Ahmet Altan wist wat er te gebeuren stond toen er op een ochtend in september 2016 bij hem werd aangebeld. Net als eertijds zijn vader wordt hij door de politie opgehaald en achter slot en grendel gezet. De tijd is teruggekeerd naar dezelfde ochtend. Alleen hij is ouder geworden. Beschuldiging: het geven van een ‘subliminale boodschap’ tijdens een tv-uitzending. Na twaalf dagen wordt hij plotseling vrijgelaten om een paar dagen later opnieuw gearresteerd te worden op grond van een nieuwe beschuldiging: deelname aan een religieuze couppoging. Oordeel: levenslang zonder voorwaardelijke vrijlating. Tien dagen later werd hij op basis van hetzelfde wetsartikel veroordeeld als ‘marxistische terrorist’. Oordeel: zes jaar gevangenisstraf. Op de vraag wat er gebeurd is met de tenlastelegging van de subliminale boodschap, antwoordt de rechter doodleuk: Onze officieren van justitie gebruiken graag termen waarvan ze de betekenis niet kennen.’

De mislukte couppoging in Turkije in juli 2016 werd door de regering Erdogan aangegrepen om schoon schip te maken met alle denkbare oppositie, zowel binnen als buiten het leger. De zorgvuldig georkestreerde heksenjacht treft daarbij vooral intellectuelen als rechters, journalisten, leraren, schrijvers. Onder hen zijn de schrijver/journalist Ahmet Altan en zijn broer Mehmet. Altans boek is in de eerste plaats een aanklacht tegen het onder Erdogan functionerende rechtssysteem in Turkije dat gebaseerd is op politieke willekeur. Zo blijkt de rechter tijdens zijn proces meer interesse te hebben om op tijd thuis te zijn dan in een zorgvuldige bewaking van de rechtsgang. In de tweede plaats is het boek een krachtig pleidooi voor democratie, tolerantie en een getuigenis van de veerkracht van een verdrukt en geknecht mens. In die zin overstijgt het boek de aanklacht.

De paradox van de schrijver

Altans wereld wordt voortaan gevormd door de vier muren van zijn cel. Perspectief op verbetering van zijn lot lijkt er niet te zijn en hij gaat er vanuit dat hij de wereld nooit meer zal zien. Om te overleven moet hij de werkelijkheid zien te veroveren, het leven veroveren op de dood. Dit doet hij, zoals hij zelf zegt, met een goddelijke arrogantie. Hij heeft verbeeldingskracht. Hij is schrijver en gaat iedere dag op reis, praat met mensen, luistert naar ze, lacht en zingt met ze. Hij baart god. Hij schrijft alles op ‘in de hoekjes van zijn geest met de donkere inkt van zijn geheugen’. Hij noemt dit de paradox van de schrijver: ‘Ik schrijf in een gevangeniscel. Maar ik ben niet in de gevangenis. Ik ben een schrijver.’ In diepzinnige filosofische bespiegelingen gaat hij in op vragen die met zingeving te maken hebben. Hij spiegelt zich daarbij aan literaire grootheden als Dostojevski, Tolstoj en Borges. Net als Xavier de Maistre met zijn Reis door mijn kamer maakt hij een Reis door mijn cel . Hij geeft daarin een prachtig inkijkje in zijn wereld van de schrijver.

Terwijl zijn celgenoten televisie kijken, bemerkt hij dat hij volkomen op kan gaan in het schrijven:Je kunt je erin verschuilen terwijl je jezelf met je woorden ontvouwt voor de wereld. Altan toont zich een meester in het beknopt neerzetten van een krankzinnige werkelijkheid. In zijn bezinning op het schrijverschap geeft hij een ontroerend beeld van zijn medegevangenen. Zo heeft hij een emotioneel gesprek met twee celgenoten over godsdienst, beide zeer gelovige moslims. Altan zelf is ongelovig. Voor hem is godsdienst een uiting van menselijk onvermogen om het kwaad in de wereld in te dammen. Een van hen heeft een jonge dochter die zij Meryem noemen. Als ook zij gearresteerd wordt, zijn zij er alledrie kapot van. Altan zegt de vader dat ze Meryem snel zullen vrijlaten en belooft hem dat hij, als het zover is, samen met hem zal bidden en god danken. Als de vrijlating enige tijd later inderdaad een feit is, voegen zij gedrieeën de daad bij het woord. Dat is verbroedering.

Document humaine

Het boek van Altan is echt een document humaine, niet alleen hartverscheurend en een krachtig credo tegen een fascistoïde dictatuur die erop gericht is iedereen monddood te maken, maar ook een poëtisch en filosofische kleinood dat wereldwijd standaard in elke gevangenisbibliotheek te krijgen zou moeten zijn. Hoewel in omvang heel beknopt, is het qua diepgang alomvattend, geschreven in een literair staccato.

De gevangenissen in Turkije zijn broedplaatsen voor het coronavirus. De Turkse overheid is dan ook gedwongen vele gevangenen vrij te laten; winkeldiefjes, maar ook seriemoordenaars en verkrachters. Politieke gevangenen echter worden niet vrijgelaten. Achmed Altans situatie blijft uitzichtloos ondanks de inspanningen van bijvoorbeeld Amnesty International.

 

 

Omslag Ik zal de wereld nooit meer zien - Ahmet Altan
Ik zal de wereld nooit meer zien
Ahmet Altan
Vertaling door: Hamide Dogan
Aantekeningen uit de gevangenis
Verschenen bij: De Bezige Bij (2019)
ISBN: 9789403144405
96 pagina's
Prijs: € 16,99

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Huub Bartman:

Recent

30 september 2023

Als je stem je wapen is

Over 'The hate you give' van Angie Thomas
28 september 2023

Een uitdaging

Over 'Eenling zijn. Een filosofische uitdaging' van Rüdiger Safranski
26 september 2023

Facsinerende zoektocht van jonge vrouw

Over 'Het kunstzijden meisje' van Irmgard Keun
23 september 2023

333 gebruiksaanwijzingen bij jezelf

Over 'Heel de wereld wordt wakker' van Jaap Robben
22 september 2023

Eigen tekortkomingen actief in jezelf bestrijden

Over 'Het bouwen van een zenuwstelsel. Een memoir' van Margo Jefferson

Verwant

Ongefrankeerde brieven

Over 'Zonder schrammen vaart niemand wel' van A.H.J. Dautzenberg en Max Niematz