Het is haast bon ton om je bij elk boek dat als een ‘roman’ in de markt wordt gezet, en dat ook maar een beetje van het klassieke beeld daarbij van een vooral psychologisch getint verhaal afwijkt, af te vragen of het eigenlijk nog wel een ‘roman’ mag heten. Chris Kraus overkwam het met I love Dick (1997), de Franse schrijver en journalist Adrien Bosc overkomt het met zijn debuut Morgenvroeg in New York. Beide boeken hebben een min (Kraus) of meer (Bosc) documentair karakter. Bestaande personages worden opgevoerd en schrijven elkaar bijvoorbeeld brieven. Kraus gaat verder, door net als Knausgård, essays in haar roman op te nemen over onder meer de filosoof Deleuze. Zij beschouwt haar boek misschien als een nieuw literair genre, ‘iets tussen culturele kritiek en fictie in.’
Roman
Maar ook als je beide romans als ‘roman’ wilt blijven beschouwen, dan nog kun je met een gerust geweten stellen dat het, zoals de aankondiging luidde van een serie van vijf boekjes Over de roman die verscheen in het laatste decennium van de vorige eeuw, nog steeds gaat om een genre dat telkens weer verandert en zichzelf steeds weer vernieuwt, dat ‘steeds van gedaante veranderende ding’, zoals Oek de Jong in een deeltje de roman omschreef.
Met De Jong zou je de roman van Bosc kunnen kenschetsen als ‘een roman die de kenmerken heeft van onze tijd’: fragmentarisch en beeldend. Zonder dat het iets bedachts of theoretisch heeft. De auteur ontving ervoor inmiddels onder meer de Grand Prix du roman de l’Académie française.
Het verhaal
Bosc beschrijft de noodlottige vlucht van de Constellation F-BAZN van Air France op 27 oktober 1949 van Parijs naar New York. De achtergrond van de achtenveertig inzittenden vormt een deel van het verhaal. Zoals dat van vijf Baskische herders die voor een jaar of tien naar de Nieuwe Wereld gaan. De gelaagdheid van de roman in ’t algemeen en hun verhaal in het bijzonder wordt benadrukt door versregels van Grégoire Iturzia die door hun verhaal zijn gewoven:
Al je zorgen gaan op in rook
In pluimen van rook
Wolken trekken weg.
Het brandende wrak van de Constellation werd gevonden tegen een berghelling op São Miguel, een eilandje in de Azoren.
Verteltechnieken
Bosc gebruikt, net als Kraus, allerlei verteltechnieken om zijn verhaal vorm te geven. Net als Kraus zijn dat om te beginnen brieven. Zo schrijft Meisje Mus (Edith Piaf) aan haar geliefde, de bokser Marcel Cerdan die de vlucht maakt. Of schrijft het vioolwonder Ginette Neveu aan haar viooldocente. Er zitten ook verslagen over de vlucht in de roman, zoals die uit France-Soir en teksten van telegrammen.
Een laag dieper gaan de spiegelverhalen die Brosc vertelt. Zoals over Françoise Brandière die in een auto zat die tegen een boom knalde. Waar Kraus op dit niveau refereert aan filosofie, verwijst Bosc naar schilderkunst. Bijvoorbeeld naar Dalí’s schilderij De volharding der herinnering (Museum of Modern Art, New York): ‘Ligt daar een van die vijf miljoen Mickey-horloges, kapot en druipend over het karkas van een Constellation?’ Een verwijzing naar het succesnummer van de Disney-studio’s: het Mickey Mouse-horloge. Geen toeval, want de onderdirecteur van Disney zit in het ramptoestel. Niet dat filosofie helemaal ver weg is; een van de treffende metaforen komt uit Leibniz’ Theodicee: het vliegtuig is uiteen gespat als een schilderij waar een doek voor hangt, zodat je er maar een deel van kunt zien. Maar ook dan gaat het om een schilderij …
Faction
Bosc schrijft dat hij een voorliefde heeft voor toevalligheden en gefascineerd is ‘door mensen die in de vergetelheid zijn geraakt.’ Die voorliefde en fascinatie heeft hij in dit boek kunnen uitleven; toeval waardoor iemand het vliegtuig mist en dus overleeft, of waardoor iemand een vlucht eerder nam en dus verongelukt. ‘Onvermijdelijk toeval of de kracht van het lot, wie zal het zeggen,’ aldus Bosc.
De auteur heeft een vorm gekozen waarin geen alwetende ik de toedracht van de ramp tracht te achterhalen, maar beschrijft de achtergrond van de levens van inzittenden en hoe die elkaar op één noodlottig moment in de lucht raken. Wat je mist – en ja, dat is de klassieke achtergrond van een roman – is wat meer psychologische diepgang. Dat had het boek een meerwaarde gegeven die er nu aan ontbreekt, hoe grensverleggend het romandebuut op zich misschien ook is.