Dat ‘kunst moge voltooien, wat de natuur begon’
Recensie door Huub Bartman
‘Wat is het leven? Een mijnenveld.
Wat is veinzerij? De voorwaarde om hogerop te komen.
Wat is liefde? De mooiste van alle illusies.’
Onlangs is van de hand van Karin Verhoeven bij uitgeverij Wereldbibliotheek een vertaling verschenen van Die schonende Abwehr verliebter Frauen van Adam Soboczynsky onder de titel: Bluf! De kunst van het veinzen. In drieëndertig verhaaltjes uit het dagelijks leven laat Soboczynsky ons zien voor welke dilemma’s de moderne mens kan komen te staan in zijn relatie met anderen zowel op het persoonlijke als op het zakelijke vlak. Om zich staande te houden in het leven is het noodzakelijk voortdurend te veinzen. Ook al krijgen wij bij het woord ‘veinzen’ doorgaans een wat nare smaak in de mond, Soboczynski is van mening dat veinzen onlosmakelijk verbonden is met de menselijke soort, ook al vinden wij dat niet altijd leuk om te horen. We veinzen dan ook lang niet altijd bewust, we ontkomen er gewoon niet aan. Hoewel veinzen iets van alle tijden is, is het juist in onze snel en voortdurend veranderende samenleving van belang zich de kunst van het veinzen eigen te maken. Vroeger, in de pre-industriële samenleving, waren de mogelijkheden om zelf je leven in te richten beperkt. Veinzen was daarom voor de meeste mensen maatschappelijk gezien van secondair belang en vooral interessant voor ‘de hoveling’, die altijd op zijn hoede moest zijn voor zijn positie. Nu echter ‘laten de veranderende en verscherpte concurrentievoorwaarden de uitrusting van de hoveling uit vervlogen tijden, die zijn emoties wist te beheersen, weer schitteren in nieuwe glans’. ‘De moderne mens heeft met de hoveling gemeen dat hij zich scherp bewust is van zijn rol. In iedere tv-show, of het nu een politiek debat is of een modellenwedstrijd voor jonge vrouwen, staat de presentatie centraal, de huichelarij, het strategisch gebruik van het lichaam’. Hiermee plaatst Soboczynsky zich bewust in een traditie van voorgangers die schrijven over de kunst van het veinzen zoals de Spaanse jezuïet Baltasar Gracian en de Italiaanse diplomaat Baldassar Castiglione. Net zo min als zij heeft Soboczynsky de bedoeling ‘de mensen moreel te stichten’, maar ze een handvat te bieden zich met meer kans op succes door het leven te slaan, opdat ‘kunst moge voltooien, wat de natuur begon’, aldus de op Gracian gebaseerde leidraad van het boek. Soboczynsky zal er dan ook zeker geen bezwaar tegen hebben als we zijn boek als amoreel kwalificeren, een handleiding voor ‘mensen die hogerop willen komen’, een post-modern boek in de aloude traditie van de Griekse sofisten.
Hoewel de anekdotes schijnbaar los van elkaar staan, zien we de hoofdpersoon van de ene anekdote in een andere weer opdraven in een bijrol. Hierdoor ontstaat er een inwendige structuur in het boek, die de lezer dwingt zo af en toe eens terug te bladeren omdat hij zich afvraagt: ‘Anja, wie was dat ook al weer?’, of ‘Walter, had die niet iets met …….., ja, met wie ook weer?’ Een ander structurerend element wordt gevormd door het feit dat Soboczynsky met een zekere regelmaat een samenvattend intermezzo inbouwt: ‘We hebben het verhaal van de wijnboer gehoord, die ……; van de architect Stefan Karst, die ………; van de jonge wetenschapper, die ………; van de moeder die ……..’ om vervolgens aan te vangen met een anekdote waarin weer een ander aspect van het veinzen belicht wordt.
De titel die Karin Verhoeven aan het boek heeft meegegeven doet overigens eigenlijk meer recht aan de inhoud dan de titel van de oorspronkelijk Duitse uitgave. De verhaaltjes gaan immers niet allemaal over ‘verliebter Frauen’. Soboczynsky schrijft soepel en gemakkelijk en weet aan de lezer regelmatig een lichte grijns te ontlokken vanwege de hilarische situaties waarin hij zijn personen situeert en die door hem met een goed gevoel voor timing worden behandeld.
Bluf!
de kunst van het veinzen
Auteur: Adam Soboczynsky
Vertaald door: Karin Verhoeven
Verschenen bij: Uitgeverij Wereldbibliotheek
Aantal pagina’s: 160
Prijs: € 17,90