In Ten oosten van de Middellandse Zee schetst Abdelrahman Munif een deprimerend beeld van het leven in, vermoedelijk, Saoedi-Arabië. Hoewel zijn boek al in 1975 is verschenen, heeft het niets aan actualiteit ingeboet. Het is dan ook zonder meer prijzenswaardig dat het boek in Nederland werd uitgegeven, niet alleen vanwege de beschrijving van het ijzingwekkende karakter van een politiestaat, maar vooral ook vanwege de literaire schoonheid van het boek. Het is werkelijk prachtig.
‘Feest’
Na vijf jaar de meest afschuwelijke martelingen te hebben ondergaan die zijn gezondheid hebben verwoest, breekt Radjab. Zijn laatste ankers zijn weggeslagen. Zijn moeder, ‘een rots harder dan alle andere rotsen’, is overleden en zijn vriendin, ‘zijn hoopvolste verbinding met de vrije wereld’, gaat trouwen met een ander. Radjab, opgepakt tijdens een demonstratie, bekent en tekent een verklaring waarin hij zich bereid verklaart te spioneren onder studenten. In ruil daarvoor wordt hij vrijgelaten en mag hij zich in Frankrijk door een arts laten behandelen. Na twee maanden moet hij terugkomen en zal hij zijn eerste opdracht krijgen. En, ‘denk erom, ook in het buitenland weten we je te vinden’, wordt hem helder duidelijk gemaakt. Hij is nu een verrader, niet alleen in de ogen van zijn kameraden in de gevangenis, die vermoeden dat hij getekend heeft, en in de ogen van de buitenwereld, maar vooral in zijn eigen ogen.
De nacht na zijn vrijlating zal het, zoals de gewoonte is, ‘feest’ zijn in de gevangenis. ‘Feest’ betekent in het jargon van de bewakers dat zijn vroegere maten ongelimiteerd gemarteld zullen worden om hen te bewegen het ‘goede’ voorbeeld te volgen van Radjab. Gebroken komt Radjab aan in het huis van zijn zus, Aniesa, voortaan zijn enige venster op de wereld. Na een verblijf bij haar van een paar dagen, vertrekt Radjab met de Aischylos, een Grieks schip, naar de vrije wereld ten westen van de Middellandse Zee. Hij heeft zijn geheime aantekeningen over zijn verblijf in de gevangnis aan Aniesa in bewaring gegeven en haar moeten beloven brieven te schrijven.
Ten westen van de Middellandse Zee
Munif voert de Aischylos op als een levende entiteit met wie Radjab voortdurend in gesprek is. De Aischylos is vernoemd naar de beroemde Atheense tragedieschrijver uit de klassieke Oudheid, die de strijd van de vrije Griekse wereld (d.i. het Westen) tegen de tirannieke Perzen (d.i. het Oosten) in een tragedie heeft vervat. Op de Aischylos reflecteert hij op zijn leven, zijn jeugd, zijn moeder, zijn vernederingen en martelingen in de gevangenis, het lot van zijn kameraden en van Aniesa en haar man en kinderen. Radjab speelt met de gedachte een boek te schrijven over het leven in de gevangenis, en naar Genève af te reizen om internationale aandacht voor zijn ervaringen te vragen. Dat lijkt hem het enige dat hij kan doen om in het reine te komen met zijn verraad. In Frankrijk ondergaat hij een medische behandeling bij een arts, die, als Radjab zijn hart bij hem uitstort, lijkt te begrijpen wat hij in de gevangenis heeft doorgemaakt. De arts blijkt echter meer met de verwerking van zijn eigen verdriet bezig te zijn als hij vertelt dat hij zelf zijn hele familie verloren heeft in de oorlog en hem adviseert zijn verdriet om te zetten in haat. Na drie maanden is Radjab nog steeds niet terug. Via een tussenpersoon hoort hij dat zijn zwager inmiddels is opgepakt. Aniesa smeekt hem naar huis terug te keren. Kennelijk is zijn bekentenis door het regime inmiddels doorgespeeld aan de pers, want als een student hem vraagt: ‘Heb jij niet in de bak gezeten en ben je niet vrijgelaten nadat je in de pers hebt verklaard dat ….?’, antwoordt Radjab stamelend: ‘Ze hebben me vrijgelaten omdat ik ziek was. Ze hebben me met geweld gedwongen te bekennen.’ Hij wist echter dat hij loog. Er kwam helemaal geen geweld aan te pas toen hij tekende. Ze waren voorkomend en vriendelijk geweest. Ze hadden zelfs tegen hem geglimlacht. ‘Liegen is de laatste brug naar redding zonder hoop’, raast het door het hoofd van Radjab. Een voor een verlaten de studenten dan de zaal.
Aantekeningen uit het dodenhuis
Radjab besluit naar huis terug te gaan. Hij blijkt opnieuw te varen met de Aischylos. Nu is het echter geen vriend die hem de vrijheid brengt, maar een stom schip dat hem terugvoert naar de kerkers. Terug in het liefdevolle huis van zijn zus Aniesa en haar kinderen stort hij zich op het lezen van Aantekeningen uit het dodenhuis van Dostojevski. In deze aangrijpende roman doet Dostojevski verslag van zijn verblijf in een Siberisch strafkamp. Al snel wordt Radjab opnieuw gearresteerd, gemarteld en uiteindelijk, meer dood dan levend, blind afgeleverd bij zijn zus, die hij wil dwingen zijn papieren met aantekeningen te verbranden. Kort daarna komt hij te overlijden.
‘Tranen zijn de laatste korrels aarde waarmee een dode wordt geëerd.’
Munif vertelt het verhaal afwisselend vanuit het perspectief van Radjab en van Aniesa. Het wordt daardoor geplaatst in een tedere en liefdevolle context en verzacht het beklemmende karakter ervan. Bovendien wordt de solidariteit met Radjab nog eens versterkt door de onvoorwaardelijke steun van het gezin van Aniesa, zijn zwager Hamid voorop. De solidariteit van Aniesa gaat zelfs zover, dat zij, tegen de uitdrukkelijke wil van haar broer in, zijn papieren niet verbrandt, maar bewaart en het land uit smokkelt om ze in het buitenland in hun oorspronkelijke staat te publiceren ter nagedachtenis aan Radjab.
Door de Aischylos zo’n prominente rol te geven in het verhaal als aanspreekpunt voor Radjab krijgt het verhaal een meer filosofische diepgang door zijn worsteling met begrippen als verraad en eigenwaarde.