Liefhebbers van het werk van veelschrijver A.F.Th. van der Heijden waren het afgelopen jaar in hun nopjes. Groepsportret (een overzicht van personages uit het oeuvre van de schrijver) werd herdrukt en het aangrijpende Tonio verfilmd ( en zeer goed ontvangen). De oude publicatievorm van het feuilleton werd afgestoft en President Tsaar op Obama Beach verscheen in zestig delen in NRC Handelsblad. En alsof dat nog niet genoeg was, verscheen deel 6 van romancyclus De tandeloze tijd, Kwaadschiks, gevolgd door deel 7: Kastanje a/d zee. Laatstgenoemde is vooralsnog alleen in kleine oplage en in bibliofiele editie verschenen. Daarover zei de auteur in een interview plagend: ‘Als dat tot boosheid bij mijn lezers leidt, heb ik niet voor niets geleefd.’
Alsof dat nog niet genoeg was, wordt dan nu vlak voor de jaarwisseling nog Gedichten Gods of De vergrijpstuiver gepubliceerd, een gedrukte versie van de in 2014 uitgesproken 21e Kellendonklezing, vernoemd naar schrijver en vertaler Frans Kellendonk (1951 – 1990). Geschikt om te lezen of te schenken tijdens de kerstdagen, aangezien Van der Heijden een vurige tirade tegen de Rooms-katholieke kerk afsteekt. Behalve dat zet de auteur zijn poëtica uiteen en haalt hij herinneringen op aan de een kwarteeuw geleden overleden Kellendonk, vooral bekend van de roman Mystiek lichaam (1986).
Een drieledige missie dus, die in het korte boekje goed en gestructureerd uitpakt. Van der Heijden begint met zijn eerste ontmoeting met Kellendonk, die direct tot een komische en ongemakkelijke anekdote leidt. Trillend als een rietje belt de jonge schrijver aan bij de woning van Kellendonk om zijn eerste manuscript door te nemen. Daarbij laat hij per ongeluk een televisiecontroleur binnen, die Kellendonks toestel controleert en gelijk een fikse boete voor ‘zwartkijken’ uitschrijft.
Behalve een leuke anekdote komen hier en elders de karakters van zowel Kellendonk als Van der Heijden mooi naar voren. Beide heren zijn zo verlegen en stil, dat dit de laatstgenoemde ertoe beweegt zich onnatuurlijk extravert op te stellen – wat uiteraard tot ongemakkelijke situaties leidt. Ook openbaart Van der Heijden dat de naam van zijn bekende romancyclus De tandeloze tijd geïnspireerd werd door de beginzin van Kellendonks eerste verhalenbundel, Bouwval (1977). Interessant is tot slot hoe de auteur de bijzondere wijze omschrijft waarop Kellendonk met zijn katholieke geloofsachtergrond omging.
Dat laatste is een interessante smaakmaker voor het door Van der Heijdens beschreven toneelstuk, waarin hij zijn poëtica demonstreert aan de hand van een kritische vertelling over het aftreden van paus Benedictus, de “theologische muggenzifter”, en zijn opvolging door de meer charismatische en empathische Franciscus. Dit is het interessantste stuk van het boekje, waarin een vermoeide Benedictus pogingen doet om te verdwijnen en afgezet te worden, maar zich geconfronteerd ziet met een complot van de curie om hem in het zadel te houden.
Als er dan toch een opvolger komt in de persoon van Franciscus en de twee pausen elkaar de biecht afnemen, creeërt de auteur een komisch tafereel waarin ook veel interessante gedachtenexperimenten de revue passeren. Zoals bijvoorbeeld een pleidooi voor de oprichting van een Metafysisch Strafhof, ’ter berechting van een God – desnoods bij verstek te veroordelen’. Sterker nog, Van der Heijdens scherpe en harde analyse van de omgang van de Rooms-katholieke kerk met het omvangrijke schandaal van kindermisbruik, laten bij de lezer met een sterk rechtvaardigheidsgevoel het bloed koken – zó sterk worden het lijden en onrecht beschreven.
Van der Heijdens poëtica combineert naar eigen zeggen de eigenschappen van klassiek, antiek en modern theater – en giet die in een romanvorm. Hij zet zich af tegen een strijd van Goed versus Kwaad, maar presenteert een gelijkwaardige protagonist en antagonist. Daarbij wordt de hoofdpersoon verscheurd door een dilemma – en dat bepaalt het plot. Deze vertelstructuur kan ontwaard worden in tal van zijn romans en ook in het geschetste pausentoneelstuk.
Door de focus op de poëtica en Kellendonk is het boekje in de eerste plaats interessant voor doorgewinterde Van der Heijden-fanatici en liefhebbers / kenners van Kellendonk. Voor mensen die nog nooit een boek van de auteur lazen, is de vertelling over de ‘siamese paus’ zeker de moeite waard – hoewel enige affiniteit met met de schrijver wel tot aanbeveling strekt. Het mooiste zou zijn geweest als dit prikkelende toneelstuk – dat ook de katholieke kerk als ’toneelstukje’ neerzet – verder was uitgewerkt en opgevoerd. Wellicht dat dit met wat actuele aanpassingen alsnog kan worden gerealiseerd.