Ik herinner mij Aarts’ letterkundige almanak. Ik herinner me dat ik me daar vanwege de lessen ‘Handboeken & Naslagwerken’ in diende te verdiepen. Ik herinner mij dat ik toen ik eenmaal afgestudeerd was en een baan had als bibliothecaris elk jaar de nieuwe editie bestelde voor de collectie ‘Handboeken & Naslagwerken’.
Ik kan me niet herinneren dat ik in al die jaren dat ik in een bibliotheek werkte ooit iemand iets heb zien opzoeken in Aarts’ letterkundige almanak. Ik kan me de inhoud van geen enkele almanak herinneren.
Dat laatste is niet helemaal waar. Eén ding herinner ik me namelijk nog wel: dat Aarts’ letterkundige almanak een weliswaar niet uitputtende, maar wel uitgebreide pseudoniemenlijst bevatte en een evenmin volledige, maar ondanks dat lange lijst huisadressen van schrijvers. Ik herinner me dat ik me elk jaar opnieuw verbaasde over het schenden van zo veel privacy.
Een schrijver heeft recht op een teruggetrokken leven in de anonimiteit. De wereld moet het met zijn boeken doen. Wie onder de indruk raakt en bewondering wil uiten, doet dat via de uitgever. Als een schrijver reageert en daarbij zijn adres prijsgeeft, is dat doorgaans een kwestie van fatsoen en geen uitnodiging tot intensief persoonlijk contact. En zeker geen vrijbrief om onaangekondigd op bezoek te gaan. Ik weet – niet uit eigen ervaring, maar wel van dichtbij – hoe ontregelend het kan zijn als een lezer letterlijk op de koffie komt en verwacht door een schrijver met open armen te worden ontvangen.
Het kraken van een pseudoniem is eveneens een ernstige inbreuk op de privacy van een schrijver. Zij die onder een schuilnaam schrijven, hebben daar hun persoonlijke en/of artistieke redenen voor. Met de keuze voor een nieuwe naam nemen zij een extra identiteit aan en geven zij te kennen dat de schrijver en degene die ze ook nog zijn niet samenvallen.
Een pseudoniem maakt een schrijver niet anoniem. Hij is dat pseudoniem. Er is dus geen enkele reden zijn ‘ware’ identiteit te achterhalen. Ik heb tijdens mijn leven als bibliothecaris dan ook nooit begrepen waarom op cataloguskaartjes bij de naam van een schrijver, indien van toepassing, nadrukkelijk vermeld werd dat het om een pseudoniem ging dan wel om ‘het pseudoniem van’. Ik vond dat overigens niet alleen vervelend voor een schrijver. Als lezer hoef ik helemaal niet te weten dat het om een pseudoniem gaat.
Dat schrijvers via hun sociale media vindbaarder zijn dan ooit verandert niets aan hun recht om als privépersoon buiten het bereik van lezers te blijven. Dat werk de indruk wekt autobiografisch te zijn evenmin.
Dit kwam allemaal in mij op nadat ik gehoor gaf aan het verzoek van een schrijver om bij een stuk over zijn werk het trefwoord te verwijderen dat verwees naar zijn privé-identiteit. Hoewel de schrijver onder eigen naam debuteerde, wil hij vanaf nu in het publieke domein alleen nog maar door het leven gaan als …*, een zorgvuldig gekozen pseudoniem waarin een complete identiteit besloten ligt.
* naam bij mij bekend.
Liliane Waanders komt wel eens ergens, ontmoet wel eens iemand en leest wel eens wat. Als dat met literatuur te maken heeft, schrijft ze er columns over.