Er is behoefte aan orde. Het moment om een plank vrij te maken voor dichtbundels die gestapeld tegen de muur staan. Ze een voor een ter hand nemen. Begin met Achmatova, eindig met Wislawa Szymborska. Daartussen Bindervoet, Brands, Michaelis, Perk,en Schouten naast Schaffer. ‘t Hart (Kees), voorafgegaan door Van Geel, daarna Hertmans, Van Hest, Heytze op weg naar Hussem, Jansma, Jonker, Van der Linden, Lagemaat, Perk, Pessoa, Perquin en meer. Ik sta met Herzberg in mijn handen, haar eenvoud in haar gedichten is hoe ze als mens is. De drieluik Leedvermaak, Rijgdraad en Simon wordt weer op toneel gebracht. In een interview in de Volkskrant werd haar gevraagd of dit drieluik een belangrijk stuk in haar oeuvre is. Ze zei, ‘Welnee. Om te beginnen héb ik geen oeuvre. Dat vind ik een veel te groot woord. Ik beschouw niets van mijn werk als “belangrijk”. Als ik het zelf belangrijk zou gaan vinden dan zou ik helemaal verstijven. Het zijn allemaal probeersels.’ Creaties als een ruimte waaruit ontsnappen mogelijk is.
Ik denk aan Wim Brands die zes jaar geleden op 4 april uit het leven stapte. In Alles komt goed, delen tweeëntwintig auteurs herinneringen aan hem. Herzberg schrijft over de keer dat ze samen met hem op Het Tuinfeest in Deventer was. Ze had hem nooit ontmoet, kende hem enkel van zijn boekenprogramma, waar ze zogezegd verslaafd aan was. ‘Wim beschikte over een enorme voorraad oproepbare weetwaardigheid. Daardoor voelde wie door hem gevierd werd, geïnterviewd bedoel ik, voelde zo iemand zich zowel heel precies en aandachtig als eenling erkend, als ook ingebed in een veel groter geheel.’ De verspreking ‘gevierd’ in deze, is geweldig. Herzberg herinnert zich ook hoe ontzet ze was toen hij tijdens zijn optreden regels uit het gedicht over de dood van zijn vader voorlas. ‘Het leek of hij ze het publiek in smeet. Voor mij waren ze nieuw en ik neem aan dat ze dat ook waren voor veel mensen die om me heen zaten en stonden’. De volgende ochtend treffen ze elkaar bij het ontbijt in de hoteltuin. Ze wil wel iets zeggen over zijn gedichten, maar weet niet wat. Ik was er niet bij maar ik denk dat het regels uit dit gedicht waren die hij voorlas:
(…)
Hij verhing zich.
Brak hij toen zijn nek?
ik vraag het me opeens af
nu ik dit schrijf
maar ik durf het niet te vragen
En aan wie?
Brands gaf Herzberg een bundel met een opdracht, die ze eerst niet kon ontcijferen. ‘Nu het me toch gelukt is te lezen wat hij had geschreven werd ik met terugwerkende kracht ontroerd.’ Dit stond er: ‘Dag Judith, ik doe je deze bundel graag cadeau omdat ik door het lezen van o.a. jouw poëzie ooit dacht: dat moet ik ook eens proberen, gedichten maken. Liefs, Wim.
Herzberg ziet dat er eerst, ‘door het lezen van jouw poëzie’ stond. Dat er later, heel klein ‘o.a’ tussen was geschreven. ‘Onder andere,’ schrijft ze, ‘Dat maakt het redelijker, betrekkelijker, grappiger en groter.’ Ik denk aan Wim Brands die dichtregels het publiek in smeet, als wilde hij er vanaf. Hoe definitief dingen zijn als je het onherroepelijke doet.
Uit: ’s Middags zwem ik in de Noordzee / Wim Brands/ Nw A’dam 2014
Inge Meijer is een pseudoniem, koopt zich een fiets, leest boeken tot de laatste bladzijde.