Ik word wakker, denk aan het meisje in het boek, Ondine. Met haar beeldschone moeder, die geen vaste verblijfplaats voor hen kan vinden, trekt ze van adres naar adres. De moeder is koudbloedig (dat kan, ze is een zeemeermin met benen), maar met een hart vol liefde. Ze houdt zoveel van haar kind, dat ze het eens, als pasgeborene uit haar wieg roofde bij het stel dat het eerst van haar had afgenomen. Ondine is een kind als alle kinderen, glashelder observerend, meegaand op de bewegingen om haar heen, vragend naar het waarom. Een meisje met bolle ogen, transparante huid. Sommigen denken dat ze ziek  is, vragen of ze zo geboren is. De schrik van het ongewone met vragen verbloemen. Ondine maakt een lijstje van de man waar ze tijdelijk bij zijn  ingetrokken, hij blijkt niet zo vriendelijk als ze dachten dat hij zou zijn. Ze schrijft op een papiertje, ‘prins of kikker’ (in schrijfletters gedrukt), vertaalt zijn gedrag in het aantal streepjes. Waarbij kikker ver voorloopt op prins. Zo brengt ze haar omgeving in kaart.

In de badkamer draai ik de douche open, denk aan Loek en Brenda, die in een woonwagen zonder licht en water, op een strook verontreinigde grond wonen. ‘Soms dreven er plotseling vissen omhoog in de sloten en de kanalen, hun bleke, bolle buiken als een onheilspellend voorteken. Maar Loek en Brenda hadden ergere dingen meegemaakt. Ze wilden opnieuw beginnen, ver weg van de levens die ze hadden geleid, de schulden die uitstonden en de mensen die ze waren geweest.’ Dat je je niet om het klimaat kunt bekommeren als jezelf in de shit zit, dat moet ook maar eens duidelijk zijn. Eens vonden ze een meisje naakt in het gras langs het kanaal waar ze hun dagen vissend doorbrachten (vissen is een manier van leven). Dat meisje werd zwanger van Loek (hij wilde het niet, maar ze was zo aanhankelijk).

Als ik het espressopotje op het gas zet, denk ik aan Alex en zijn ziekelijke moeder. Op een dag treft hij haar dood aan. Dat hij dan niet weet wat hij met haar lijk moet, zogezegd handelingsonbekwaam is, is schokkend inlevend beschreven. Ze spelen nog lang door mijn hoofd, deze verschillende figuren, de oprechte dialogen. Alex nog even, met zijn collega Rick, die hem aanmoedigt het gezag van zijn moeder te ondermijnen. Alex wil een aquarium, zijn moeder niet. ‘Als jij vissen wilt, dan moet je dat godverdomme gewoon doen.’ En Ondine met haar moeder die een bad voor haar hen klaarmaakt. ‘Het water was ijskoud. Ik bibberde en vroeg of er wat warm bij mocht. “Nee,” zei je. “Dan werkt het niet.”‘ De ongerijmdheid van het leven, serieus in vorm gebracht. Geweldig boek, in de zin van sprakeloos, onder de indruk zijn.

Jeanette Winterson schrijft in haar boek Zwaarte, de mythe van Atlas en Herakles, ‘Sedimentgesteente wordt gevormd in de loop van een tijdspanne waarin de ene laag sediment na de andere op de zeebodem wordt afgezet.’ Ze schrijf: ‘De lagen van het sedimentgesteente zijn als de bladzijden van een boek; op elk ervan staat een verslag van het leven uit die tijd geschreven.’ Ik denk aan dit boek, aan Hier komen wij vandaan.

 

Hier komen wij vandaan / Leonieke Baerdwaldt /221 blz. / Querido


Inge Meijer is een pseudoniem, reist met het OV, leest boeken helemaal uit.

 

 

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: