Soms kan ik niet op een woord komen. Dan dwing ik mijn gespreksgenoot te wachten door de ogen dicht te knijpen en dramatisch het hoofd te schudden, handen beelden uit. We wachten. Met wat geluk dient het woord zich aan, bevrijdend als een nies. Maar af en toe blijft het ergens plakken, in een verbaal voorgeborchte stel ik me zo voor want als ik het zo noem, heeft het tenminste klasse. Dan hoef ik me niet af te vragen of ik het woord even kwijt ben of voorgoed. Bovendien, iedereen mist weleens iets.
Een paar maanden geleden zag ik de MRI scan van mijn eigen hersenen: een dwars doorgesneden bloemkool. Het zijn de vlekjes littekenweefsel her en der die ruis op de lijn kunnen geven. Ineens is het aanwijsbaar, waar de materie geestelijk wordt. 

 Ik hou van woorden, ik ben woorden. Dus leer ik de laatste tijd als een haas nieuwe, prop mijn hoofd overvol zodat het minder zal opvallen als ik er later een paar mis. Portugese woorden om precies te zijn, want mijn geliefde is Portugees. We spreken hoofdzakelijk Engels met elkaar, soms wat Nederlands maar af en toe breek ik mijn tong en haspel me door Portugese peuterzinnen. Over zijn en hebben, die kat en deze hond, brood eten en melk drinken. Niets mis met minimalisme, maar het gaat me natuurlijk allemaal veel te langzaam, ik verlang naar meer. Als stip op de horizon krijg ik een dichtbundel van Fernando Pessoa cadeau met zowel de vertaling als het Portugese origineel. Het is mooi, hoe de woorden in deze taal naar elkaar toebuigen, elkaars klank aannemen. Want het geslacht van het onderwerp doordesemt de hele zin, waardoor er zomaar vanzelf klankrijm ontstaat.

Nogal pretentieus, om maar direct Pessoa te willen lezen en ik beken dat ik er inderdaad weinig van snap. De gedichten zijn, ook in vertaling, nogal ondoorgrondelijk. maar zijn streven spreekt me aan. Hij legt de lat hoog, wil datgene van de menselijke conditie vangen wat zich, tsja, moeilijk laat vertalen. En het vermoeden rijst dat het ook helemaal zijn doel niet was, begrijpen of begrepen worden. Dus ik probeer net als hij of zijn heteroniemen niet te denken, betekenis los te laten. En ik voel weer de roes van hoe het was om te jong ingewikkelde boeken te lezen of de kwelling het gezochte woord te proeven op je tong. Het is de bedwelming van schemertaal die blootlegt wat je nog niet kent. 

 

 


Mariken Heitman is bioloog en schrijver. Ze schrijft over natuur en over boeken. In 2019 verscheen haar debuutroman De wateraap (AtlasContact).

Meer van Mariken Heitman: