Aleid Truijens plaatst in dit boekje het op te voeden kind en de met allerlei problemen worstelende ouders volop in de aandacht. Soms rijst er een beeld uit op van een overspannen ouder die ‘s morgens vroeg nog slaperige kinderen aflevert bij de juf van de crèche, die zelf ook de centjes goed kan gebruiken, om daarna zijn of haar weg te vervolgen in die veel te grote auto op weg naar het werk om aan de verplichtingen van de wurghypotheek te kunnen voldoen. De toeschouwer wordt overspoeld door alle soorten van erbarmen.
De ondertitel van het boekje luidt: Een nieuwe blik op een eeuwenoud beroep. Maar is het eigenlijk wel een beroep? De meeste ouders zijn toch eigenlijk goedwillende doe-het-zelvers, volgens sommige professionals zelfs prutsers. Al in een heel vroeg stadium rijzen er problemen. Veel jonge mensen willen eerst nog een wereldreis maken, ze wonen eigenlijk in een te klein huis en er moet toch ook wel een nieuwe auto komen waarmee dan later de kinderen naar school gebracht kunnen worden. Indien er na lang zoeken een geschikte vader is gevonden, beginnen de problemen voor de soms niet meer zo jonge moeders pas goed. Is er wel een geschikte crèche op een niet te grote afstand en is die wel betaalbaar? De carrière moet toch ook verder opgebouwd worden. De rijksbijdrage voor kinderopvang wordt steeds minder en er zijn gevallen bekend waarbij wel een kwart van het gezamenlijke inkomen van beide ouders opgeslokt wordt door een crèche. Leerkrachten op scholen zijn steeds minder bereid om samen met de leerlingen te eten en ze na schooltijd nuttig en aangenaam bezig te houden. Maar hebben deze ouders er wel eens over nagedacht dat leraren zijn opgeleid om les te geven en zodoende kennis over te dragen en niet om de kinderen tafelmanieren te leren? Dat laatste behoort toch tot de primaire taken van de ouders. Waarom hebben deze soms wel erg materialistisch ingestelde ouders eigenlijk kinderen ‘genomen’ als zij niet ten volle bereid zijn om ook voor ze te zorgen? Koken op de basisschool is te gek voor woorden en het racen naar allerlei clubjes kan worden beperkt door de kinderen niet aan muziekles, tennis, judo, zwemles en nog wat andere activiteiten tegelijk te laten deelnemen. Wanneer Aleid zegt dat er wetten in de weg staan en praktische bezwaren, doet dit denken aan een gedicht van Willem Elsschot (Het huwelijk) waarbij het om een geheel ander probleem ging. Praktische bezwaren zijn er zeker en gelukkig zijn er wetten die verhinderen dat alles ondergeschikt wordt gemaakt aan de buitenproportionele, naar hebzucht neigende verlangens, van aan hun carrière bouwende ouders.
Het heeft ook met opvoeden te maken. De vrouwen en mannen die knarsetandend hun hulpbehoevende ouders bijstaan zouden zich moeten herinneren dat diezelfde ouders dat ook voor hen hebben gedaan, soms midden in de nacht. Bij sommige echtparen kwam het er gewoon niet van om kinderen te ‘nemen’. Zij waren te druk met huis, auto en carrière. Bij anderen leidden irrationele motieven ertoe om dat wel te doen omdat ze later wel eens spijt zouden kunnen krijgen op hun oude dag. Die irrationele motieven kunnen te maken hebben met het niet hebben genoten van de liefde en aanhankelijkheid van kinderen en ook, maar dan veel later, wanneer de ouders hulpbehoevend zijn, het ontbreken van mantelzorg. Aleid zegt in haar boek: ‘Toch is het in het belang van de hele bevolking dat mensen de moeite nemen kinderen groot te brengen’. Ja, en dat bedoelen Wouter Bos en Diederik Samson wanneer zij in elk verhaal over de toekomst van Nederland hun kinderen betrekken. Dat doe je goed Wouter, kiezen voor je gezin. Dat zouden meer mensen moeten doen, het zou dan wel een stuk minder druk worden bij Jeugdzorg. Wel zijn er hier en daar wat mensen, waaronder Aleid Truijens, die jaloers zijn vanwege je topsalaris.
Wat vooral opvalt in het boek van Aleid Truijens is dat ze niet over één nacht ijs gaat. Zij heeft zich verdiept in de problematiek van de labelkinderen en geeft dikwijls de resultaten weer van de onderzoeken van diverse wetenschappers, psychologen, psychiaters en historici. Ook de cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau dienen ter ondersteuning van haar betogen hetgeen er toe bijdraagt dat je steeds een duidelijk inzicht krijgt. Wanneer Truijens beweert dat de groei van het aantal nieuwe kwalen gelijke tred houdt met het aanzwellende leger van opvoeddeskundigen nodigt dit uit tot diep en langdurig nadenken. Ouders worden niet geholpen door te verzuchten dat ze het wéér fout doen, ze doen ook heel veel goed.
Aleid Truijens verdient de dank van veel ouders. Zij zullen de situaties herkennen, maar nu horen ze het eens van een ander.