Eigenlijk is het simpel. Wie iets met boeken heeft en alles wat daarmee samenhangt moet naar de Buchmesse. Al is het maar een keer in je leven. Dat de Buchmesse groot is, een duizelingwekkend gevarieerd en grensoverschrijdend aanbod presenteert is een cliché. Het zou niemand af moeten schrikken, integendeel. Opvallend zijn de typische verschillen in sfeer, stijl en publiek. Bij de Antiquarian Book Fair: meer mannen met grijs haar. Bij kunstboeken: meer stijl en gedurfd design. Bij kennismaking met nieuwe VR-toepassingen: meer kekke, hippe youngsters.
Wat zich vooral opdringt is: optimisme. Zoveel mensen spannen zich in om op even zovele verschillende manieren mooie, nieuwe, originele producten aan te bieden. Sommige namen van landen zijn synoniem voor oorlog, honger en ellende. Op de Buchmesse zijn vertegenwoordigers uit deze landen present met keurige publicaties in een smaakvolle stand.
En natuurlijk kan op talrijke plekken kennis gemaakt worden met de gastlanden Nederland en Vlaanderen. In de drukte op het Buchmesse-complex zie je ze lopen: Arnon Grunberg, Geert Mak, Cees Nooteboom.
Bij het gastlandpaviljoen is door middel van projectie een 360 graden illusie gecreëerd van strand, zee en lucht. Panorama Mesdag 2.0 zeg maar. In de schemerige ruimte zelf wordt genoten van literatuur op een opzienbarend meubelstuk voor 2 personen: één die voorleest en één die voorgelezen wordt. Er is een podium waar Tommy Wieringa in zijn beste Duits vragen beantwoordt. En de prozaïsche noot is ditmaal… een geur. Van frituurvet. Misschien wordt geprobeerd voor de echte Lage Landen-sfeer kroketten te bereiden. Of behoren die tot wat we níet delen?
Hoe het antwoord op die vraag ook luidt, simpel blijft het. Wie echt iets met boeken heeft moet naar de Buchmesse. Al is het maar één keer.