Zo aan het eind van het jaar kijk je terug naar het afgelopen jaar. Naar wat goed ging en wat minder goed. Of je gaat, met al dan niet wat nostalgische gevoelens, nog verder terug. En vooruit, naar wat er komend jaar zoal te verwachten valt.
Helene/Hélène Nolthenius
Opeens dacht ik aan mijn studietijd. Met een bespreking van Willem Brakmans roman Een winterreis won ik een kleine prijs. Voor het geld dat hierbij hoorde, kocht ik de in het nabije oosten spelende roman De afgewende stad van Helene Nolthenius. Toen ik dat aan Kees Fens vertelde, die de prijs had ingesteld en uitreikte, keek deze vreemd op. Zonder iets te zeggen. In het archief van Literair Nederland zit een mooi stuk verborgen uit 2003 over haar, haar denkbeelden en boeken. Ik leerde er een andere, dwarsere Nolthenius uit kennen dan ik in mijn hoofd had en de naamvariant Hélène doet vermoeden. En misschien zelfs die Fens in zijn hoofd had. Dat is leuk – ik mag dat wel, dat dwarse.
Een levensbeschrijving van Hélène Nolthenius (1920-2000) verscheen op 12 mei 2003 op Literair Nederland:
‘Hélène Nolthenius werd op 9 april 1920 in Amsterdam geboren. Haar moeder was van huis uit katholiek, maar eentje van het nare soort, die borrels drinkt terwijl ze vast, maar wel gauw de fles verstopt als de pastoor binnenkomt. Haar vader kwam uit een antipapistisch milieu en was cellist in het Concertgebouworkest. Hij kon daar echter de druk niet aan en werd classicus. Het gezin woonde in de Helmersstraat in Amsterdam, op zolder, beneden woonden de ouders van Hélène’s moeder.’ Lees verder…