Op naar de boekhandel

Hoewel ik de jaren van goede voornemens al ver voorbij ben, legde ik me voor dit jaar toch een beperking op (want daar komen voornemens meestal op neer). In plaats van online boeken bestellen moest ik erop uit. Niet meer de eenvoudige klik met de muis en hup, daar ligt het boek ‘in winkelwagen’. Als ik nu verzeild raak op een online boekwinkel trek ik mezelf aan de mouw en turf ik het aantal keren op een notitieblaadje. Bij een volle turf moet ik erop uit. Na drie dagen was het zover. Met een flinke slag in het achterwiel, fietste ik de straat uit. Het zwiepende wiel maakte mijn gang behoorlijk onzeker. Ik vroeg me opeens af of het wiel het zou kunnen begeven bij onverwachte manoeuvres. Dat het zou dubbelklappen en ik ter aarde zou storten waarbij een gewelddadig bonken van staal op steen te horen zou zijn en het rinkelen der spaken. Hmm, ik kon nog terug en via die muisklik een boek bemachtigen.

Doorfietsend  mijmerde ik verder over hoe het moest, als het wiel het dus begaf. Kilometers naar huis lopen met een lekke band was wel te doen. Met een fiets waarvan het achterwiel onbruikbaar is, zou ik niets kunnen beginnen. Ik herpakte mezelf – kijk aan, ik fiets nog – en zag in de verte de brug over de IJssel liggen. In de stad bezocht ik de tweedehands boekenzaak die zich tegenover de breed uitgebouwde  Broederenkerk bevond. In de krappe kelder van de winkel onderzocht ik rij na rij de auteursnamen plus titels. Opeens bleef mijn blik hangen – als bleef ik met mijn mouw achter een spijker haken – bij een dun boekje met een lichtblauw stoffen kaft waarop in gouddruk stond; Hermine de Graaf – Een dag in december.

Ik nam het boekje uit de kast en zei: ‘Hermine de Graaf. Waar was je al die tijd.’ Ik was haar nooit meer ergens tegengekomen en had haar, hoewel ergens op de achtergrond van het literaire landschap wetende, nooit meer gezocht. Ik dacht aan haar debuut uit 1984. De verhalenbundel  Een kaart, niet het gebied, fascineerde me toentertijd mateloos al had ik het nooit helemaal kunnen doorgronden. De vrouwen in haar boeken waren stugge zich immer verongelijkt voelende personages in hun verhouding tot de man; vader, echtgenoot of broer. Haar proza was net zo strak en mokkend als die vrouwen waren. Maar wat was het mooi proza. Ze schroomde niet om tussen het vertellen van een verhaal zich terug te trekken om een scene daaraan voorafgaand en die van belang leek, in een zin van pakweg 110 woorden op de lezer los te laten. Haar weer lezen is  thuiskomen in een sfeer die ook het werk van Doeschka Meijsing kenmerkt. Ik nam alle drie de boeken; Een dag in december, Stella Klein en Alleen de heldere uren. Mijn voornemen voor dit jaar was nu al geslaagd.


Op de site van de Koninklijke Bibliotheek staat een necrologie van Hermine de Graaf.

 


Inge Meijer is een pseudoniem. Zij schrijft over boeken als steunpilaren van het leven en over de ontdekkingen die zij doet in de marges van de literatuur.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: