De zomer belooft dit jaar alle observaties uit het ‘Liedje’ van Judith Herzberg waar te maken. Om te beginnen: ‘Het duurt altijd langer dan je denkt, / ook als je denkt / het zal wel langer duren dan ik denk / dan duurt het toch nog langer / dan je denkt.’
In het midden van de zomer duurde alles langer dan ik dacht. De hitte duurde langer, de slapeloosheid, de jeuk van de wespensteek die ik op zo’n hete avond opgeholpen had – een steek die, dat moet gezegd, wel veel minder pijn deed dan ik had gedacht –, mijn zoektocht naar een huis waar ik zo lang zou mogen blijven als ik wilde, mijn verlangen naar drukte en afspraken, het gapende gat tussen mij en september. Het kind dat elk moment geboren kon worden, kon voor eeuwig elk moment geboren blijven worden. Het was alsof ik middenin een boek zat dat op zich best fijn was om te lezen, maar ik wilde niet meer lezen, ik wilde de ontknoping weten. En ik wilde weg uit de stad.
Alles was ook, zoals Herzberg al voorspelt, duurder dan ik dacht, en kostte meer moeite. Ik moest meer geld betalen voor slaapkamers, meer e-mails schrijven, meer informatie tot me nemen, meer bus- en treinreizen maken en meer bezoekjes afleggen, ondertussen steeds maar vrolijk en vriendelijk naar de mensen lachend.
En net nu ik de eindeloosheid van de zomer heb geaccepteerd, begint de tijd vaart te maken. Een ontknoping komt in zicht, de laatste bladzijde van het boek dat dus toch best wel fijn was om te lezen. Ik zit lachend op een terras en iemand die ik ken fietst voorbij en knipoogt naar me. Ik moet de rittenkaart van het kickboksen nog opmaken. Ik ben nog niet naar het Stedelijk Museum geweest. Ik heb opeens allemaal goede ideeën voor mijn boek en ik heb geen tijd ze op te schrijven. Ik zou nog met de ene persoon koffie gaan drinken en met de andere persoon een dag in een bibliotheek gaan werken, maar welke dag? Ik ben in al die lange tijd pas één keer naar de bioscoop geweest. Er ligt nog een hele stapel boeken die ik zou gaan lezen. Ik heb een mooie fotocamera die ik wilde gaan begrijpen. We moeten nog met zijn allen in de tuin eten. Ik wil nog een mooi cadeau maken voor het kind dat nu toch écht wel élk moment geboren kan worden. Ik moet mijn website nog updaten, ik zou nog een artikel afmaken en ik moet dat ene hoofdstuk van mijn vaders proefschrift nog uitlezen.
En ik heb nog maar drie weken.
Dus ja, uiteindelijk duurt ook deze zomer, ondanks de waarschuwing van Judith Herzberg, toch veel korter dan ik dacht, want ‘ook als je denkt, / het zal wel korter duren dan ik denk / dan duurt het toch / nog korter dan je denkt.’
foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Gastcolumnist Gerda Blees schrijft tot september tweewekelijks een column voor Literair Nederland. Ze debuteerde in 2017 met de verhalenbundel, Aan doodgaan dachten we niet. In april debuteerde ze met de dichtbundel, Dwaallichten.