In de oogst van deze week een roman van de Franse schrijver Frédéric Beigbeder, waar ik nog nooit iets van gelezen heb maar wiens werk, nu ervan gehoord is, gelezen zal gaan worden. Dan een roman over collaboratie met de bezetter door Kristien Hemmerechts, een nieuwe dichtbundel van Tomas Lieske en een klein, doch fijn boekje van Bert Wagendorp.
Bij De Geus verschijnt Een leven zonder einde van journalist, literair criticus en romancier Frédéric Beigbeder (1965). Beigneder werkte jarenlang als tekstschrijver op een reclamebureau. Als schrijver brak hij door met de roman 99 francs (2000), waarin hij de reclamewereld kritisch beschrijft. Internationale aandacht verkreeg hij met zijn boek Windows on the World (2003), waarin hij afwisselend het verhaal beschrijft van een man en zijn zoontjes die in het restaurant van het World Trade Center aan het ontbijt zitten op de ochtend van de aanslag en van een schrijver die op hetzelfde moment aan een verhaal werkt in de Tour Montparnasse.
Van de cover van Een leven zonder einde de volgende tekst:
‘Vroeger dacht ik één keer per dag aan de dood. Sinds ik de vijftig gepasseerd ben, denk ik er elke minuut aan. Dit boek vertelt hoe ik me voornam te stoppen met dat stomme sterven. Creperen zonder te reageren was geen optie.
F.B.
PS: Al heeft het er alle schijn van, dit boek is géén science fiction.’
Dat klinkt berustend en uitdagend, maar vooral opstandig; dit moet gelezen worden om te kunnen duiden wat de betekenis van dit boek is.