Een essay van een gelauwerd schrijver, het debuut van een jonge schrijver die in de Oekraïne verblijft, een vertaling van een bundel korte verhalen van een Ierse schrijfster en de derde roman van een Zuid-Afrikaans schrijver maken deze week deel uit van de oogst.
De Ierse journalist en schrijver van korte verhalen Maeve Brennan (1917-1993) woonde vanaf 1934 in de Verenigde Staten waar ze van 1949 tot 1973 vaste medewerker was bij het tijdschrift The New Yorker. Haar verhalen zijn in het Italiaans en Duits vertaald en een eerdere bundel verhalen Dublin werd. Volgens uitgeverij Hoogland & Van Klaveren, waar de verhalenbundel Dublin uitkwam, worden de verhalen van Maeve Brennan in de V.S. en Engeland beschouwd als hoogtepunten in de literatuur vergeleken met het werk van Anton Tsjechov en Katherine Mansfield. Hier een klein fragment dat de uitgever vrijgaf uit het verhaal ‘Kerstavond’.
‘Ze was niet in staat enig verband te zien tussen haarzelf zoals ze vroeger was en zoals ze nu was, en ze kon niet begrijpen hoe ze eenzaam en bang kon zijn met een man en twee kinderen in huis. Ze stond daar tegen de kinderen te praten over de heerlijke dag die ze morgen zouden hebben, en ze was zich volledig bewust dat ze zich steeds somberder voelde worden.’