Oogst week 46
door Menno Hartman
Grote boeken deze week. Neem nou De Stad van Remco Campert en Jeroen Henneman. Een schitterende hommage, groot als een onderarm.
‘Aan deze en gene moet ik schrijven
dat ik het niet doe
dat ik weiger
dat ik ga procederen
dat de dagen hier in regen verslijten
en de wereld nooit groter is dan een stad
dan ik in die stad
mijn voeten op die stenen […]
zoals een stuk uit het gedicht ‘Brieven’ luidt. Het is prachtige poëzie van de laatste ‘Grand Old Man of Dutch Poetry’ die we hebben, Campert, en er staan heel mooie kunstwerken bij, met wisselend materiaalgebruik van Henneman. Een cadeau voor de feestdagen. Uitgeverij De Harmonie.
De Wereld-bibliotheek geeft ook een groot feestdagenboek uit: Spinoza’s achtbaan door Erik Bindervoet (tekst) en Saskia Pfaeltzer (beeld). Een leraar wiskunde probeert op zijn leerlingen zijn bewondering voor Spinoza over te brengen. ‘Tering, wat een kapot goed verhaal’ is de reactie uiteindelijk. Het boek is rijk geïllustreerd, er zijn echt kosten noch moeite gespaard bij deze uitgave. Misschien in de hoop een kassucces als De wereld van Sofie te evenaren. Niet slecht gedacht: ‘Grote Denkers’ is een vak dat op middelbare scholen steeds frequenter aangeboden wordt. Of dit de juiste toon is ‘Wat had hij graag met Spinoza in de achtbaan gezeten, maakt niet uit welke! Tivoli, Rio de Janeiro, Legoland, De Efteling!’ is moeilijk te beoordelen… Al herinner ik me uit een verleden van kind-zijn dat niets afschuwwekkender is dan volwassenen die een populaire toon aanslaan. De illustraties hebben een wat jaren ’80 -’90 patina. Het zijn er heel veel, maar ze zijn niet zo constant van kwaliteit.
Een derde boek van grote omvang is Suikerschedel van Charles Burns. De flap zegt: ‘De lange, vreemde reis die in X begon en een vervolg kreeg in De korf bereikt in Suikerschedel zijn hallucinerende, hartverscheurende slot, maar niet voordat Doug in het reine is gekomen met de leugen die hij zichzelf vanaf het begin heeft verteld. In dit afsluitende deel ontwikkelen vreselijke nachtmerries zich tot een nog afschuwelijkere werkelijkheid…’ Mooie klare tekeningen, weinig emoties in de gezichten, goede kleuren. De vertaling is van Arend Jan van Oudheusden. Het lijkt me niet makkelijk een strip te vertalen. Van welke Engelse zin zou bijvoorbeeld de tekst: ‘Je hoeft niet zo truttig te doen, zeg me gewoon waar ze is,’ een vertaling zijn?
Mooi is de afwisselende kadrering, de zwarte tekstkaders die het tempo wat uit het verhaal halen en de diepgang verhogen, de veelzeggende details. Uitgeverij Oog & Blik.