Na het overlijden van haar ouders vindt de joodse Noa in de nalatenschap van haar vader allerlei documentatie over vrouwelijke ‘aviatrices’. Ze heeft geen idee waar de obsessie van haar vader met deze vliegeniersters vandaan kwam en gaat op onderzoek uit. Noa is een kluizenaarster, woont in een kruip-door-sluip-doorhuis op de Wallen, en is mensenschuw omdat ze is opgevoed door getraumatiseerde ouders die na de Tweede Wereldoorlog bang waren voor anderen en de buitenwereld. Spreken deden Noa en haar ouders vooral via de muziek. Muziek speelt daarom ook een belangrijke rol in deze roman.
Bij toeval stuitte schrijfster Saskia Goldschmidt op een bericht uit 1938 over een vliegenierster. Het bleef haar bij, en stond aan de basis van deze roman waarin talloze geschiedenissen van vrouwelijke piloten de revue passeren.
In een interview met Opium vertelt Goldschmidt dat ze met deze roman niet alleen de rol van vrouwen in de geschiedenis zichtbaar wil maken, maar ook aandacht wil vragen voor de moed van deze vrouwen om anders te durven zijn dan van hen verwacht werd. Die moed noemt ze inspirerend.
In Kukuruznik verweeft Goldschmidt Noa’s familieverhaal over een oorlogstrauma met tal van geschiedenissen van bijzondere en moedige pilotes, van o.a. de Kukuruzniks, kleine, lichte vliegtuigjes die de Russen gebruikten om de Duitsers te bombardeerden en die vooral door vrouwen werden gevlogen.
Noa vraagt zich af waarom haar vader haar deze verhalen zo bewust heeft nagelaten. Daar komt ze langzaam maar zeker achter.
Saskia Goldschmidt (1954) schreef eerder o.a. De hormoonfabriek en De voddenkoningin.