Deze week een vertaalde roman uit 1985 van Jane Gardam, poëzie van Karel Wasch, een kerstverhaal zonder woorden van Frank Flöthmann en een roman van de Duitse schrijver Uwe Timm.
Jane Gardam (1928) publiceerde meer dan dertig boeken waaronder romans, verhalen en kinderboeken. Ze is de enige auteur in Engeland die twee keer met de Whitbread/Costa Award werd bekroond. Toch maakten wij in Nederland pas in 2017 kennis met haar door de uitgave van de Old Filth-trilogie bij uitgeverij Cossee die direct een groot succes werd.
De roman De dochter van Crusoë uit 1985 werd onlangs vertaald. Het boek is deels gebaseerd op Gardam’s eigen jeugd en die van haar moeder in het Yorkshire van begin vorige eeuw.
De zesjarige Polly Flint wordt bij twee vrome tantes achtergelaten in een huis aan de Engelse kust. Met om zich heen niets anders dan de duinen en een uitgestrekt landschap leest Polly zich de dagen door. Daarbij ontwikkelt ze een grote verwantschap met Robinson Crusoë: zij leeft immers net als Crusoë eenzaam en verlaten aan de kust en ze zijn beiden de held van hun eigen verhaal. De beschrijvingen van het leven van Polly strekt zich uit over acht decennia. Ze ontmoet de liefde en de overzichtelijke Victoriaanse eeuw maakt plaats voor de grote veranderingen van de twintigste eeuw. We worden meegenomen in de veranderingen in het leven van Polly en hoe het huis aan de Engelse kust omsloten wordt door woonwijken en autowegen.
En ja, het is zoals de schrijver Ian McEwan al zei: ‘Jane Gardams boeken behoren tot de grote schatten van de Engelse literatuur.’