Deze week drie vertaalde boeken waaronder een herdruk van de Russische Nobelprijswinnaar 2015 Svetlana Alexijevitsj, over Tsjernobyl. Van de Mexicaanse schrijver Emiliano Monge een boek over het harde leven op de dorre hoogvlakten van Mexico, uitgegeven bij de Wereldbibliotheek. De Duitse schrijver Frank Witzel schreef een mix van fictie en werkelijkheid met zijn boek Hoe een manisch-depressieve tiener in de zomer van 1969 de Rote Arm Fraction bedacht. En van eigen bodem de nieuwste roman van Karin Giphart, De gijzelaar.
Svetlana Alexijevitsj (1948) is auteur en onderzoeksjournaliste. Zij schreef onder meer Het einde van de Rode Mens en De oorlog heeft geen vrouwengezicht. In 2000 werd zij vervolgd door het Loekasjenko-regime en vluchtte naar West-Europa vluchten. Sinds 2012 woont ze weer in Wit-Rusland.
Wij houden van Tsjernobyl is een getuigenissen boek en het eerste dat de persoonlijke verhalen vertelt van deze ramp. Dertig jaar na de kernramp woont er nog steeds bijna niemand, omdat de risico’s voor de volksgezondheid te groot zijn. Alexijevitsj interviewde drie jaar lang honderden mensen wier levens door de ramp werden geraakt zoals: dorpelingen, kinderen, brandweermannen, schoonmakers, nucleaire wetenschappers, politici en ook mensen die naar Tsjernobyl zijn verhuisd na het incident. Uit al die verschillende stemmen ontstaat het onwaarschijnlijke beeld van een post-apocalyptische wereld, vol angst, boosheid en onzekerheid die voortduurt tot de dag van vandaag. Een belangrijk werk en indringend in zijn emotionele zeggingskracht.