Vier kippen leven genoeglijk in de achtertuin van de vrouwelijke verteller van Broed, de debuutroman van de Amerikaanse Jackie Polzin. Ze hebben namen, kakelen tevreden, leggen eieren en zijn zich niet bewust van de gevaren die hen bedreigen: de harde winter, de hete zomer, roofdieren, onzekerheid over hun bestaan. Tegen dat alles probeert de ik hen te beschermen, in het begin onwetend en onzeker.
Dat dieren voor Polzin een thema zijn blijkt tevens uit het artikel dat ze schreef voor de StarTribune, een online nieuwskrant voor Minnesota. Ze vertelt hierin dat ze een rups in haar tuin vindt, die ze op een esdoorntak naar binnen haalt en verzorgt totdat de rups een cocon spint en uiteindelijk een vlinder wordt. Haar moeder, liefhebber van insecten, was haar voorbeeld met het jaar na jaar voeren en verzorgen van rupsen en cocons.
In Broed is de moeder van de verteller een van de liefdevolle mensen in haar omgeving. Ook een vriendin probeert haar en haar ondoorgrondelijke echtgenoot bij te staan bij het verwerken van een miskraam. Is het houden van de kippen een manier om toch het moederinstinct te kunnen uitleven?