Op de voorkant van De zomer van de onwaarheden prijkt een Matroesjka-pop. Passend. In deze nieuwe roman van Nelleke Zandwijk houden mams en paps de schijn op van een gezellige zomervakantie. Vijf jaar geleden schreef ze Het mooiste verhaal over mijn familie, een titel die eveneens cynisch klinkt. Het verloop van haar nieuwste boek doet oppervlakkig denken aan De Tweeling van Tessa de Loo: na een noodlottig campingongeluk gaan de twee tweelingzussen uiteen. Jaren later treffen ze elkaar per toeval in de theaterwereld en beleven ze alles opnieuw: De zomer van de onwaarheden. Want toneelspel in het gezin mondt altijd uit in een tragedie.
De tweeënzestigjarige Zandwijk is naast schrijfster kunstenares. In haar oeuvre speelt het niet-uitgestippelde levenspad een grote rol. Levenskunst, maar dan eentje die de mens overkomt en niet tuttig en veilig boetseert. Vrij Nederland merkte over haar werk al eens op dat mensen zonder gevoel voor het ‘normale’ van het ene in het andere avontuur tuimelen. Met De zomer van de onwaarheden bedrijft Zandwijk een soort anti-Biedermeier. Een dochter die haar eigen moeder de Spaanse cel in manipuleert? Daar kan geen Bert van Leeuwen, Familiediner of Rijdende Rechter tegenop…