De vijfde roman van dichter, schrijver en essayist Marc Reugebrink (1960) gaat over de identiteitscrisis van de hoofdpersoon, Marcel Rüge, eigenaar van restaurant L’Ange perdu. Na de onverwachte dood van zijn moeder beseft hij dat hij, ondanks dat hij zich altijd tegen zijn moeder heeft afgezet, niemand meer heeft die hem kan helpen te ontdekken wie hij nu eigenlijk is. Ondertussen heeft hij een conflict met zijn chef-kok over de smaak van wilde, dan wel gekweekte zalm, waarvoor hij naar Noorwegen afreist om zalmkwekerijen te bezoeken. Hij is zo druk zich zijn moeder voor de geest te halen en wat ze hem bij leven te vertellen had, dat hij de realiteit uit het oog verliest en zijn kok ongemerkt het restaurant naar zijn hand zet. Op de achtergrond speelt de dood een grote rol, de dood van een baby, later van een zusje, de vader en nu de moeder. Verwikkelingen alom en de gevolgen niet te overzien. Marc Reugebrink weet daar wel raad mee.