De Zuid-Afrikaanse dichteres Ronelda S. Kamfer (Kaapstad 1981) is in 2008 tot haar verrassing ontdekt door Antjie Krog en Alfred Schaffer. Een vriend had haar gedichten zonder dat zij het wist aan Krog gestuurd. Het vertrouwen dat zij van beide dichters kreeg resulteerde in o.a. Nu de slapende honden waar zij de Eugène Marais-prijs voor ontving, en Santenkraam.
In de tweetalige bundel Mammie dicht ze over haar overleden moeder. ‘Zij was mijn moeder/ en zij heeft me geleerd/ hoe niet van mezelf te houden.’
In heldere, krachtige taal snijdt ze haar rauwe jeugd aan, die de toon zette voor de rest van haar leven. Maar bovenal ontgint ze datgene wat zo vaak ongezegd blijft tussen ouders en kinderen. Dat resulteert in pijnlijk openhartige versregels vol liefde, woede, hoop en teleurstelling, waarmee Kamfer laat zien tot de beste Zuid-Afrikaanse dichters te behoren.