Raymond Carver (1938-1988) groeide op in armoede en dat is terug te zien in veel van zijn verhalen. Hij was de zoon van een molenaar en een serveerster. Van die vader nam Raymond zijn alcoholisme over. Dat stond aanvankelijk een schrijverscarrière in de weg, ondanks de waardering die hij toen al kreeg van collega’s. Toen hij op zijn veerstigste de fles afzwoer ging het snel. Zijn korte verhalen werden ineens beroemd met befaamde titels als Waar we over praten als we over liefde praten. Ze gaan veelal over het dagelijkse banale leven. Het verhaal Buren begint bijvoorbeeld zo: ‘Bill en Arlene Miller waren een gelukkig paar. Maar nu en dan hadden ze het gevoel dat zij als enigen van hun kennissenkring op de een of andere manier overgeslagen waren, in de zin dat Bill was blijven steken in zijn boekhouderswerkzaamheden en Arlene nog steeds dezelfde klusjes deed op kantoor. Ze praatten er wel eens over, doorgaans met als contrast het leven van hun buren, Harriet en Jim Stone. De Millers hadden de indruk dat de Stones een voller, sprankelender leven leidden. De Stones gingen uit eten of kregen visite of waren ergens in het land op reis in verband met Jims werk’.
Uitgeverij Van Oorschot komt nu met Een kleine weldaad. Het zijn alle verhalen van Carver. Tweeënzeventig in totaal, waaronder een aantal dat nooit eerder in het Nederlands verscheen.
Oogst week 36 – 2023
Het schrijversduo Elvis Peeters waagt zich in De Tijden aan een Belgische geschiedenis die zeventig jaar bestrijkt aan de hand van de belevenissen van drie generaties uit één familie, de vader Emiel, de dochter Hannelore en de kleinzoon Matteo. Er komen grote thema’s voorbij die in elk van die generaties een grote rol speelden. De reorganisaties in de landbouw naar de plannen van Sicco Mansholt in de jaren zestig van de vorige eeuw in het leven van boer Emiel, de strijd tegen kruisraketten van punker Hannelore, die niettemin later geld verdient in de reclamewereld, en de klimaatcrisis die Matteo bezighoudt, die niettemin naar extreem-rechts neigt. De roman valt uiteen in drie delen die de namen van de drie familieleden beurtelings als titel hebben en steeds worden ingeleid door een stukje tekst uit een contemporain lied. Bij Emiel is dat ‘You know the feeling of something half remembered / Of something that never happened, yet you recall it well’ van Charlie Parker, bij Hannelore ‘Nothing’s gonna touch you in these golden years’ van Bowie en bij Matteo onder andere ‘Let’s not make it complicated’ van David Guetta. Of die songteksten de inhoud helemaal dekken mag de lezer beoordelen.
Het zit er dik in dat liefhebbers van de romans Het oude land en Middaguur van Dörte Hansen meteen zullen grijpen naar haar nieuwste roman Aan zee. In die eerste liet ze het idyllische beeld van het platteland flink botsen met de werkelijkheid van vereenzaming en beschadigde mensen. Enigszins dezelfde sfeer heeft Middaguur over de teloorgang van het fictieve boerendorp Brinkebüll in Hanses geboortestreek in het noordwesten van Duitsland.
Naar zee vertelt het verhaal van de familie Sander die woont op een Duits Waddeneiland. De drie kinderen uit het gezin hebben elk een heel eigen relatie met de zee. Zo vreest dochter Eske die in het verzorgingshuis oud-zeevaarders opvangt het toerisme, terwijl haar broer Henrik er juist aan hoopt te verdienen met zijn kunst, gemaakt van gejutte materialen. De beschrijvingen van Hanse zijn meteen weer herkenbaar, zoals in deze passage over de oudste zoon Ryckmer: ‘Er bestaan op een eiland geen geheimen. Je kunt je niet achter beenderhekken verstoppen als de buren en familieleden al eeuwen de oog- en oorgetuigen van het familieleven waren. Iedereen ziet het als de oudste van Hanne Sander van zijn havenkroegentocht naar huis slingert. Ze horen hoe hij zingt en lacht en vloekt en in de haag van de rimpelrozen kotst. En iedereen weet dat Ryckmer Sander, zoon van Jens en kleinzoon van Henrik, achterkleinzoon van Ove enzovoorts, zich langzaam maar consequent van de commandobrug van een tanker naar een pendelschuit op de Noordzee heeft gezopen. Van kapitein op de grote vaart naar dekknecht, die op een eilandveer door het kustwater tuft en nog een beetje zeebonk speelt voor de toeristen die zich door hem laten opjagen’.