In de oogst van deze week een nieuwe roman, zijn persoonlijkste tot nu toe, van Jan van Mersbergen. Verhalen van de Egyptische schrijver en Nobelprijswinnaar (1988), Nagieb Mahfoez (1911-2006). En Koen Caris (1988), theater en hoorspelschrijver schreef zijn eerste roman.
Een goede moeder van Jan van Mersbergen (1971), is ‘een standbeeld’, zoals hij zelf zegt, ‘voor iemand die moeite heeft rechtop te blijven staan’. Hij heeft het over zijn ex-vrouw, een actrice die het sociale leven niet meer aan kon. Haar bewegingsruimte beperkte ze zelf tot een matras in de woonkamer, verder kwam ze niet. Het hele proces van teloorgang, het leven niet aankunnen, de wanen, is ontroerend en liefdevol beschreven. Na een relatie van zestien jaar gaan ze uit elkaar, de dochter is tien. Na een jaar heeft hij een nieuwe relatie, ‘Toen hij vertelde dat hij iemand anders had, heb ik al zijn boeken in de gracht gegooid.’
Het verhaal van een vrouw die het moederschap niet kan vervullen, hoewel ze zichzelf daarin overschat. Ze is jaloers op het leven van haar ex-echtgenoot. Hoe de ex-man, de schrijver dus, vanuit het perspectief van zijn ex-vrouw dit verhaal schrijft, is ongelofelijk knap. Meerdere keren sterk ontroerend op een manier die niets met sentimentaliteit van doen heeft, maar alles met krachtig en beheerst schrijverschap. Neem de passage waarin de ex-vrouw niet in staat is van haar dochtertje, die haar liefdevol gedag zegt, afscheid te nemen, ‘Ik hoor je. Ik lig onder een deken en zeg haar zachtjes gedag. Ik heb je wel gehoord. Onzichtbaar zwaai ik.’
Om de onmacht van een ex, die je het leven op vele vlakken moeilijk heeft gemaakt, invoelbaar over te brengen, moet je wel een goed schrijver zijn. Dat heeft Van Mersbergen bewezen met dit boek.