‘Echt gebeurd is geen excuus’, beweerde Gerard Reve ooit. Het is ook de Nederlandse titel van een verzameling anekdotes van Heinrich von Kleist die onlangs verscheen. Er wringt iets tussen fictie en waarheid: blijkbaar is er behoefte aangetoond te zien dat het onwaarschijnlijke tóch waar is (vergelijk ook de titel van het laatste boek van Frank Westerman, Te waar om mooi te zijn). Omgekeerd zijn we vaak nieuwsgierig naar verbanden tussen de roman van een schrijver met zijn eigen leven. Jeroen Brouwers moest niets hebben van dat neuzen naar autobiografische verwijzingen in zijn romans. Amper een maand na zijn dood is nu toch Alles echt gebeurd verschenen. Het is een verzameling teksten waarin Brouwers het heeft over zijn eigen leven, verhelderende teksten die ‘niettemin alle gelogen zijn’:
‘Ik ben steeds een buitenbeen geweest, mijns ondanks een outsider, steeds ‘anders’ dan mijn omgeving. Waar ik was, sprak men een andere taal dan de taal die ik sprak, in letterlijke en in figuurlijke zin. Hoe gangbaar mijn lichaam, mijn geest en mijn karakter ook zijn, ik pas op een of andere manier niet in het bestaan dat voorbestemd was het mijne te worden. Waar ik kom, wek ik agressie op omdat ik er niet bij hoor. Ben ik hier, hoor ik eigenlijk daar. Ben ik daar, heb ik heimwee naar hier. Steeds heimwee, maar ik weet niet meer waarnaar. Steeds zwerven, al kom ik al jaren nog nauwelijks mijn tuintje uit. Hoewel in volle vrijheid, voel ik mij gevangen. Hoewel in het genot van alles wat het hartje begeert, toch met zo goed als niks tevreden of blij. Wil ik deelnemen aan ‘de revolutie’, ‘de revolutie’ is net voorbij. Zo is mijn leven’
Oogst week 27 – 2022
Amalia de Tena werd geboren in Mérida, studeerde Spaanse taal en letterkunde in Barcelona, maar woont al lang in Nederland. Op haar 64ste komt ze met haar debuutroman: Je krijgt van mij een wit paard cadeau voert de lezer naar haar geboorteland onder Franco.
Ze kwam tot schrijven omdat ze maandenlang niet kon praten ten tijde van een behandeling wegens stembandkanker. Ze keerde op papier terug naar het meisje van acht dat ze eens was. In de roman is dat Ana, het zusje van María del Mar. Hun vader is bezeten van geld. Eens zal hij volgens hem de hoofdprijs winnen in de loterij: ‘Papa, María del Mar en ik zijn er dus zeker van dat wij dit jaar de hoofdprijs gaan winnen.
Nadat hij de borden had weggeruimd, vroeg papa mij fluisterend wat ik als cadeau wilde krijgen. Dat had ik al lang geleden bedacht.
‘Ik wil een wit paard’, zei ik.
‘María del Mar heeft ook een wit paard gevraagd’, zei hij.
We spraken af dat papa haar zou overhalen om een zwart paard te kiezen, zoals Furia van televisie. Dat van mij zou Terry heten, net als het paard dat in de bioscoop reclame maakte voor cognac’.
Later, wanneer Ana volwassen is en haar familie financieel ten gronde is gegaan, zal ze de geschiedenis van haar vader moeten herschrijven.
Ook in De kwestie van de grilligheid van de verloren tijd van Rune Christiansen wordt de lezer meegenomen in de beschouwingen van een jonge vrouw, Norma, dertig jaar, over haar eigen leven en dat van haar (gescheiden) ouders. En ook hier een paard dat haar gedachtestroom op gang brengt. Terwijl Norma op haar vader staat te wachten ziet ze in de verte een wazige verschijning van een ruiter op een paard. Wie is die ruiter? Wat is de betekenis van dit beeld? Vragen die Norma zich stelt, gevoelig als zij is voor tekenen die wijzen op geheimen.
Opvallend is dat het de derde roman is van deze Noorse schrijver, een man, waarin hij zich verplaatst in het hoofd van een vrouw. In De eenzaamheid in het leven van Lydia Erneman was dat een vrouwelijke dierenarts en in Fanny en het mysterie in het treurende bos een dromerige pubervrouw.