De Franse schrijver Emmanuel Bove (1898-1945) raakte na zijn dood in de vergetelheid, tot de jaren tachtig van de vorige eeuw en sinds die tijd komen er geregeld nieuwe uitgaven of vertalingen van zijn werk uit. In 1923 wordt Bove (pseudoniem van Emmanuel Bobovnikoff ) ‘ontdekt’ door Colette en als hij vierentwintig is voltooit hij Mes amis dat een groot succes wordt. Zelf noemt hij zijn publicatie ‘de roman van de verarmde eenzaamheid’. Uitgeverij Vleugels geeft Mijn vrienden nu opnieuw uit in een vertaling van Katelijne De Vuyst.
Hoofdpersoon Victor Baton is een jonge oorlogsinvalide, woonachtig op een klein zolderkamertje. Hij slentert door Parijs op zoek naar mensen van wie hij zou kunnen houden en die van hem houden. Zijn zoektocht brengt hem tot korte ontmoetingen op straat, in een station, in een restaurantje of langs de Seine, zonder dat hij in zijn missie slaagt. Hij wordt, behalve door etiquetteregels, gehinderd door zijn eigen trots en verwaandheid. ‘Ach de eenzaamheid,’ zegt hij op het einde van de novelle, ‘wat een schone en droevige zaak! Hoe schoon wanneer we ervoor kiezen, hoe droevig wanneer ze ons al jaren wordt opgedrongen. Sommige sterke mannen zijn niet alleen in de eenzaamheid, maar ik die zwak ben, ik ben eenzaam omdat ik geen vrienden heb.’ Op tragi-komische wijze laat Bove zien dat eenzame vrijheid of menselijke solidariteit onverenigbare zaken zijn. Bove was een bescheiden mens die zich uit eigen keuze in de marges van het Parijse literaire leven ophield. Hij was een eenling met een eigen stijl, een eigen toon, voor wie het leven een voortdurende strijd was. Mijn vrienden wordt wel vergeleken met Oblomov en Bove met Proust en Dostojevski. Zijn werk en personages zijn even tijdloos.