Bij de presentatie van Jasper en zijn knecht vertelde uitgever Peter Nijssen dat het boek voortdurend over verhoudingen gaat. Over machtsverhoudingen, over relaties waarin sprake is van afhankelijkheid van de een ten opzichte van de ander.
Jaren geleden werd Gerbrand Bakker plotseling door een afkeer voor schrijven overvallen en vluchtte hij naar de Duitse Eifel, Schwarzbach, waar hij een oude woning betrok. Hij gaat het huis verbouwen en het stuk grond dat erbij hoort bewerken. Hij krijgt gezelschap van een hond die naar de naam Jasper luistert (als hij luistert). Het betreft een enigszins gedragsgestoorde, nauwelijks te disciplineren hond die een blok aan zijn been zal zijn. Vanaf december 2014 maakte Bakker korte metten met zijn schrijfcrisis door een jaar lang een dagboek bij te houden, waarin hij over zijn dagelijks leven in de Eifel vertelt en terloops diep in zijn eigen, nu eens deprimerende, dan weer uitbundige verleden duikt.
Ergens in het boek – het is ook in de catalogus van Privédomein geciteerd – schrijft Bakker
‘Na tweeënhalf jaar had mijn therapeut er – ik overdrijf iets – een gewoonte van gemaakt om meteen maar in slaap te vallen als ik binnenkwam. Ik ben totaal niet interessant, dacht ik. Er is feitelijk niets met me aan de hand, waarom zou hij anders steeds wegzakken? Maar het belangrijkste wat ik dacht was: ik moet het zelf doen. Ik moet het alleen doen. Dat betekende het einde van de gedragstherapie. Alles alleen doen. Niemand kan je helpen.’
Jasper en zijn knecht is een zelfanalyse in optima forma.