Hoogleraar Richard Dawkins heet weliswaar de pitbull van Charles Darwin, Nederland heeft zijn eigen waakhond van de evolutieleer: Tijs Goldschmidt. Op veertigjarige leeftijd, in 1993, stopt de evolutiebioloog met academisch werk om zich op het schrijven toe te leggen. Twee jaar later wordt zijn proefschrift Darwins hofvijver genomineerd voor de AKO-literatuurprijs, die het nipt afstaat aan Connie Palmens De Vriendschap. Voor zijn essaybundeling Oversprongen wint Goldschmidt in 2001 de Jan Hanlo-essayprijs, waarmee zijn schrijverstalent definitief is bevestigd. Zelf definieert hij het ideale essay als een brief die je aan een goede vriend of vriendin zou schrijven. Sinds 17 mei jl. ligt zijn nieuwste boek in de winkel: Wolven op het ruiterpad – Over mensen en andere roedeldieren.
Het kunstmatige onderscheid tussen cultuur en natuur heft Goldschmidt op. Via persoonlijke verhandelingen en filosofische overwegingen probeert hij te onderzoeken hoe het biologische verschijnsel evolutie juist haar weerslag heeft op door de mens gemaakte abstracties, zoals DNA-onderzoek, tekstdragers en onze mobiliteit. Zelfs racisme, xenofobie en pornografie krijgen aandacht. Hoe belezen hij zich hierbij ook betoont, zijn frivoliteit en associërend vermogen laten hem nooit in de steek. Toegankelijkheid is heilig.