Aan de prestigieuze en conventionele Harvard Universiteit studeert in 1969 Jane Britton, een jonge vrouw die geheel volgens de dan heersende cultuuromslag een ongebonden leven leidt. Aan de universiteit wordt ze met haar studie archeologie nauwelijks serieus genomen – net zo min als andere vrouwelijke studenten. Op een dag wordt ze vermoord aangetroffen.
De omstandigheden zijn duister, onderzoek faalt en een dader wordt nooit aangehouden. Maar de geruchten en roddels zijn veertig jaar later nog niet verdwenen. Jane zou vermoord zijn door haar hoogleraar antropologie, tevens haar minnaar, tijdens een mysterieus ritueel.
Als Becky Cooper aan Harvard gaat studeren raakt ze geïntrigeerd door het verhaal. De hoogleraar loopt vrij rond. Na haar studie werkt Cooper onder meer als redacteur bij The New Yorker. Ze houdt zich ook bezig met onderzoeksjournalistiek en omdat de dood van Jane Britton haar niet loslaat keert ze terug naar Harvard om de onopgeloste moord te onderzoeken.
Tien jaar lang speurt ze naar wat er is gebeurd en legt haar bevindingen vast in De doden houden we bij ons. Het resultaat is een verbijsterende inkijk in de al eeuwenlang vastliggende machtsverhoudingen binnen een elite-instituut. Jane Britton leren we kennen als een vrouw die droomde van gelijkwaardig functioneren in een mannenbolwerk.