‘Misschien handig om te weten als ik het loodje leg. Het wachtwoord van mijn laptop is ivan2014 […]. Laten we er het beste van hopen!’ Met die mededeling wordt in het eerste hoofdstuk van Laten we er het beste van hopen, het debuut van de Zweedse auteur Carolina Setterwall, de toon gezet. Het mailbericht is afkomstig van Aksel, de vriend van hoofdpersoon Carolina, en hij heeft het ogenschijnlijk met de beste bedoelingen verstuurd. Vijf maanden later overlijdt hij, zij vindt hem in bed. ‘Zo lig je normaal gesproken nooit als je slaapt. Gekromd en gebogen op je zij, je gezicht in het kussen gedrukt. Er is iets met je huid. Die is lichter dan normaal. Levenloos.’
Wat volgt is het relaas van de jaren die aan het mailtje voorafgingen. Verteller Carolina reflecteert op haar leven met Aksel en hoe haar bestaan als jonge moeder van hun zoontje Ivan zijn tol eist, zowel bij haar als bij Aksel, hoewel zij aanvankelijk het meest overtuigd was van haar kinderwens. Laten we er het beste van hopen is autobiografische fictie waarin de schuldvraag achter het onomkeerbare centraal staat, maar ook het individualisme van deze tijd en de keuzes waartoe dat leidt.