Tussen 2001 en 2023 schreef Jannah Loontjes vijf dichtbundels en zes romans. Hoewel zij geboren werd in Kopenhagen en opgroeide in Zweden, zijn haar boeken Nederlandstalig. Naast literair talent bezit Loontjens wetenschappelijke kwaliteiten. In 2012 verschijnt haar proefschrift over modernisme en tussen de bedrijven door schrijft zij voor De Groene Amsterdammer, de Volkskrant, de NRC en Trouw.
In een interview merkte zij recent op: ‘Vertrouwen in de mens, ik zou willen dat dat nog bestond.’ Een duistere opmerking. Is dit pessimisme ook te vinden in haar nieuwste boek, En toen ging hij? Loontjens, geboren in het land van hygge, mikt met dit werk niet bepaald op knusheid. Eerder gaat de roman over verdwijnende vanzelfsprekendheden, geknakte hoop en – het blijft een Scandinavische pageturner – een politieke moord.
Naar aanleiding van de aanslag op sociaaldemocraat Olof Palme wordt de moeder van hoofdpersoon Ebba gearresteerd. Het boek geeft een mooi beeld van de Zweedse couleur locale uit de jaren ’70 en ’80, zonder te behagen. In het licht van de voorgaande kritieken op Loontjens’ oeuvre zou dit verhaal een nieuw exportproduct kunnen worden voor Noord-Europa. Eerst had het de Edda. Toen was daar ABBA. En nu het verhaal van Ebba.