De Portugees/Angolese schrijver José Eduardo Agualusa kan nogal op overrompelende wijze – waarin droom en werkelijkheid nooit goed los van elkaar zijn te zien – een verhaal vertellen. Dat hij nu een roman heeft geschreven waarin dromen de verbindende factor zijn, belooft een fabuleus avontuur te worden. Al moet de werkelijkheid niet helemaal opzij geschoven worden. Veelal schrijft hij met het regime van Angola in zijn achterhoofd en is veel te duiden als kritiek op dat land.
Hij schreef veertien romans waarvan er zes vertaald zijn, allen door Harrie Lemmens. In de laatst vertaalde roman Het genootschap van onvrijwillige dromers draait het om vier mensen, vreemden voor elkaar maar verbonden door hun dromen. Zo droomt de Angolese journalist Daniel Benchimol van mensen die hij niet kent. Een Mozambikaanse kunstenares die in Kaapstad woont, ensceneert en fotografeert haar dromen. Een Braziliaanse neurowetenschapper filmt hen beiden. Een voormalige guerrillastrijder en hotelier met een duister en gewelddadig verleden heeft een geheimzinnige relatie tot zijn dromen. Dromen brengt deze vier personages bij elkaar in een land dat wordt gedomineerd door een totalitair regime dat op de rand van ineenstorting staat. De roman kan gezien worden als een politieke, satirische en onderhoudende fabel maar ook als een pleidooi voor de terugkeer van de droom als wapen van verzet in deze tijd; een en ander geheel op een wijze verteld die Agualusa toevertrouwd is.