‘Het water wenkt me. Zodra ik als kind een zwembad zag, een sloot of plas, begon er iets naar me te roepen, te smeken, soms ook in mijn rug te porren, hup, erin jij. Ik zigzagde tussen handen door die me probeerden tegen te houden en sprong, met kleren aan, in winterjas, in zomerjurk of tuinbroek. Geen tijd om mijn schoenen uit te trekken. Ik moest erin.’
Zo begint hoofdstuk een, genaamd ‘Zwemmen is een beetje bijna heilig zijn’ van het boek Water pakken van Kirsten van Santen. Van iemand wier hele familie zwemt en die zo bezield is door water en zwemmen is het bijna vanzelfsprekend dat ze er een boek over schreef. Van Santen, cultureel antropoloog en kunstjournalist, zwemt overal in Nederland in zwembaden, plassen en rivieren en in de open zee. Ze wilde de ziel van zwemmers, van echte zwemmers doorgronden en haar bevindingen vastleggen.
Zwemmers zijn volgens haar vrije geesten. Zwemmen is een ontsnapping aan de dagelijkse beslommeringen en in het water vindt de vrije geest al zwemmend een parallel universum. Van Santen onderzoekt wat de culturele betekenis van zwemmen in Nederland is en praat met wedstrijdzwemmers in Amsterdam, wildzwemmers in Zeeland, schrijvers die bijna verdronken en vooral met gelijkgestemden. Water pakken is een literaire zwembiografie en een ode aan al het zwemwater. Het bevat een lijst van de door Van Santen bezochte zwemplekken en ook tips en weetjes over zwemmen.