Kester Freriks legt de lat hoog. Zijn Stilte, ruimte, duisternis: verkenningen in de natuur moet ‘een kaart in proza’ zijn ‘met als doel de waarden stilte, ruimte en duisternis op te sporen en aanschouwelijk te maken’. Zijn vertrekpunt is de natuur, maar hij gaat niet alleen de confrontatie met het diverse Nederlandse landschap aan. Hij reageert ook op kunstwerken en gaat in gesprek met de makers.
Dat levert een divers, persoonlijk gekleurd drieluik waarin Kester Freriks een vrij dwingende gids is die de lezers langs gebaande paden en over avontuurlijke sluipwegen voert. Klassieke werken – literatuur, beeldende kunst, muziek en wetenschap – ontbreken niet, maar Freriks kiest ook minder voor de hand liggend.
Er is een wat merkwaardige bijrol weggelegd voor Joost Zwagerman in het deel over stilte. Zijn De stilte van het licht: schoonheid en onbehagen in de kunst ontbreekt in de literatuurlijst, terwijl Freriks het deels ook over de door Zwagerman geselecteerde en besproken kunstenaars baseert en hij een aantal bladzijden aan het boek en de door Zwagerman georganiseerde tentoonstelling Silence out loud wijdt.