‘In het begin is de belediging’. Het is de openingszin van Réflexions sur la question gay van Didier Eribon, en in Het vonnis van de samenleving verwijst hij er weer naar als hij het over homoseksualiteit heeft. Dat is één van de vonnissen die, ‘aan ons vooraf zijn gegaan en ons omhullen, ons vergezellen, over ons oordelen, ons zonder nadere uitleg veroordelen. Het is het vonnis van de samenleving’. Slachtofferschap past mij niet zo, klagen evenmin, maar beledigd worden met een verwijzing naar homoseksualiteit of ‘vrouwelijk’ gedrag, ken ik. Die belediging heeft vele gezichten, dat maakt het ook lastig om je vinger er op te leggen. Kijk, de vrouw die tegen mij zei: ‘God heeft Adam en Eva geschapen, niet Adam en Adam’, toonde zich openlijk vijandig, maar dat gebeurt zelden. Vaker wordt er gemanoeuvreerd in een grijs gebied. In de lijn van Eribon: op dit vlak is er geen onschuld, je voelt wanneer macht een rol in het gesprek speelt, wanneer de ander je kleiner probeert te maken, machtsongelijkheid creëert.
Enkele maanden geleden sprak ik een grijze man die mijn roman Augustus had gelezen. Eigenlijk verliep de belediging in drie stappen, ik vrees dat hij het zelf niet eens doorhad. Eerste zin: Ik heb het boek cadeau gekregen. Zin twee: Ik zou uit mezelf niet snel zo’n boek lezen. Zin drie: Weet je dat er een fout in staat? De eerste twee zinnen zijn heel subtiel. Bedoelt hij dat hij nooit uit zichzelf een boek over de liefde tussen twee jongemannen zou kopen of lezen? Hij las verder wel romans, dus een legitieme reden als ik lees uitsluitend non-fictie, ging niet op. Zou hij zoiets kunnen zeggen over een roman rond een heteroliefde? Zo’n boek. Natuurlijk trok hij een welwillend gezicht toen hij zin twee uitsprak, want hij bedoelde het niet verkeerd en hij zag zichzelf vast als ruimdenkend. Dan de derde zin.
Hij leest dus een boek dat hij anders nooit zou lezen en verdomd hij ontdekt er nog een fout in ook! Augustus speelt zich af in 1988. Hij zei: Toen bestonden er geen briefjes van vijftig, die kwamen er pas met de invoering van de euro. Triomfantelijke glimlach, mijn moment van capitulatie afwachtend. Zwijgend pakte ik mijn IPhone en toonde hem een plaatje van de Zonnebloem, het bankbiljet van 50 gulden, dat er sinds 1982 al was.
Beledigingen tegen minderheden zijn er in soorten en maten. In Augustus heb ik het gethematiseerd rondom homoseksualiteit. Er zijn openlijke beledigingen, er zijn verborgen beledigingen, en het interessante is: ze bestonden al voordat ze door de dader werden uitgesproken, ze waren er al voordat de dader was geboren, ze zijn als het DNA van een samenleving, eeuwenoud, om telkens weer machtsverhoudingen te bevestigen. De hetero collega die tegen twee homoseksuele collega’s zegt: ‘Dames, wat willen jullie drinken?’ De bazige trainer die ‘jongen’ zegt, allemaal zogenaamd goed bedoeld, tot ze door heeft dat omkering, noem de trainer ‘meisje’, toch een beetje gek is. Ze voeren vonnissen uit die bestonden voor zijzelf bestonden – zonder dat ze enig idee hebben dat hun rol die van executeur is.
En wat is dit boek daarbij helpend, emanciperend, bewustmakend! Toch, ondanks alle bewijslast: ik wil me niet onderwerpen aan dit vonnis. Dat maakt het werk van Didier Eribon, hoe paradoxaal ook, van levensbelang.
Hier vindt u: Omwegen 1, Omwegen 2, Omwegen 3.
Eric de Rooij schrijft tweewekelijks een column voor Literair Nederland. Zijn debuutroman De wensvader verscheen in 2020 bij uitgeverij kleine Uil. In augustus 2022 verscheen zijn tweede roman Augustus.