De geschiedenis ligt om de hoek, al loop ik altijd net even te snel om die te achterhalen. Nu kun je ook niet bij alles stilstaan, alleen die straatnaambordjes al. Lees ik de ‘Goemans Borgesiusstraat’ in een dorp op de Veluwe, dan blijven mijn gedachten hangen bij die uit het Nederlands en Italiaans samengestelde naam, denk aan de familiegeschiedenis van de persoon waarnaar de straat vernoemd werd. In Den Haag ken ik de Gerrit Kasteinstraat (1910-1943), daar staat de school van de kinderen van mijn dochter. Al lange tijd vraag ik me af, ‘wat was dat voor een man, die Gerrit Kastein.’ Ik vermoedt dat hij een strijdlustige arbeider was, opgepakt tijdens het verzet in de oorlog, gezien het sterfjaar. Ik wil het opzoeken, maar daar komt het niet van. Tot ik vorige week in de krant de ‘Aarsman Collectie’ van Hans Aarsman las, met hem meekeek naar het nu en het verleden.

Het beeld van een beklinkerde straat waar een man in onderbroek en sokken, handen op de rug (geboeid, maar dat zie je op het eerste oog niet) wordt natgespoten. Op ongeveer drie meter afstand richt een brandweerman de brandspuit op de bleke rug van de man. De straal is hard, je ziet hoe de straal water de drie meter tot de naakte rug van de man overbrugt, daar tegenaan knalt, een waas van spetters om de man heen verspreidt. De man staat rechtop, de schouders iets naar voren, ietsje maar. Het visgraatmotief van de straat glanst, alsof het geregend heeft. Het lijkt of de man zijn verdiende loon ondergaat. Misschien was het een weddenschap die hij verloren heeft: wie verliest wacht de brandspuit. Dat hij zich daarvoor eerst heeft uitgekleed, dat mocht. Maar de drie brandweerlieden, zes politiemensen, rechts van de man gepositioneerd, doen die impressie kantelen. Links een eenzame toeschouwer, die gelaten, het hoofd iets scheef, het schouwspel beziet. Er straalt medelijden.

Het geheugen is een vergaarbak, soms komen dingen bij elkaar, wordt er iets gecompleteerd, opgelost. Gezien de stokrozen op de foto, schrijft Aarsman, moet het wel de zuidkant van de Ridderzaal zijn, gefotografeerd vanuit een raam. Aarsman is een fotodetective, online vindt hij een andere foto van het tafereel, genomen vanuit de hoekkamer. Daar huisde tijdens de Tweede Wereldoorlog de Duitse Sicherheitsdienst weet hij. ‘Verzetsman Gerrit Kastein sprong op 19 februari 1943 uit datzelfde raam zijn dood tegemoet. Hij voorzag dat hij gemarteld zou worden en wilde zijn kameraden niet verraden.’ De edelmoedigheid van deze Kastein is van een andere tijd. De geboeide man deed een poging tot zelfverbranding, waarom was niet duidelijk, niet omdat hij bang was iemand te verraden. Ik zocht online verder naar Gerrit Kastein. Hij  was arts, verhuisde naar Den Haag, waar hij vanaf het begin van de oorlog actief was in het verzet. En hij  werd in 1910 in Zutphen geboren, dat ligt hier praktisch om de hoek!

 

Aarsman Collectie / Volkskrant 15 juli 2021, / Fotograaf Freek van den Bergh


Inge Meijer is een pseudoniem, blijft wakker voor een goed verhaal, een overtuigend relaas.

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: