‘Ik houd niet van vakantie, ik vind het maar een lastig concept.’, liet Mensje van Keulen onlangs in Volkskrant magazine weten. Je bent er ook niet zo goed in, het stopzetten der dingen. De week voor de vakantie is het alsof je na stevig door tuffen, opeens moet afremmen, maar niet meer weet waar de rem zit. Je racet dus lekker door. In gedachten, want je bent een relaxt persoon, rek je de dagen een beetje op en lijkt het of je alles af krijgt. Dan is het opeens de laatste dag voor de vakantie. Piepend (oh nee!) en gierend (loslaten loslaten!) kom je tot stilstand. Losse eindjes vallen in je schoot, boekenstapels kukelen om. Je trekt nog even door, telt je prioriteiten, schuift wat zaken terzijde, zegt een afspraak af, werkt een nachtje door tot alles klaar is. Pas dan mag de tent van zolder, kun je freewheelend de vakantie in.
Terwijl je mails beantwoordt, even doorklikt op zoek naar een badpak, naarstig naar je bril zoekt (en niet vond), hunker je naar stilte, naar troost. Dus ga je boeken kopen, het bedrag voor een badpak is goed voor twee boeken. Elk boek is een verleiding. Zie je een boek van Maryse Condé dan proef je de sfeer van het tweedelige Segou. Condé kun je niet laten liggen als je Segou hebt gelezen. Antonío Lobo Antunes kun je ook niet laten liggen (kun je überhaupt wel wat laten liggen). Lees hoe Paardenschaduw op zee begint:
‘Haar hele leven lang, voor haar ziekte en tijdens haar ziekte, vertelde mijn moeder ons keer op keer
“Luister”
dat mijn oma als kind met mijn overgrootmoeder op bezoek ging bij dames die op oude etages in het oude deel van Lissabon woonden, in eeuwige schemering gehulde kamers en gangen waar het zilverwerk en porselein haar volgden en mijn oma, tien of elf toen, dacht :wat moet het hier somber zijn om drie uur ’s middags.”‘ Zo schrijft Lobo Antunes zonder punten of hoofdletters.
Je kocht het manifest Geef nooit op van Bernadine Evaristo omdat je al zo lang iets van haar wilde lezen. Levensmuren van Nina Burton vond je in Utrecht, valt voor de mooie uitgave, begint te lezen om niet meer te stoppen. Hoe kun je zo over insecten schrijven als Burton doet? Je gaat anders denken over muggen, mieren, hommels, eekhoorns, het is geweldig. Je vergeet alles, er ontstaat een verstilde sfeer. Als er nu een mug dichtbij zoemt, sla je hem niet weg, denkt aan de ontelbare (miljoenen?) slagen die de vleugeltjes maken, hoor de indringend hoge zoemtoon. Als laatste was je bij antiquariaat Aleph in Utrecht. Daar was Joan Didion, Paul Léautaud. Je kreeg Voetsporen van Richard Holmes van degene waarmee je enthousiast over het opzetten van een podcast had gesproken. In Een tafel bij het raam van Mirthe van Doornik was je al begonnen, net als in de biografie van Andreas Burnier. Er ligt een wereld aan verhalen voor je. ‘Lezen is niet beschikbaar zijn, is je terugtrekken’, schrijft Alan Bennett in de zeer vermakelijke novelle De ongewone lezer. Ach, laat die vakantie nu maar beginnen, stapel het eendje maar vol en hup, naar de Ardennen.
Inge Meijer is een pseudoniem (en tot 4 september met vakantie).