2 juni 2021

Fotosynthese 22 – Dagen en nummers van betekenis

Fotosynthese door Adri Altink Adri Altink

Als ik een sirene hoor van een ambulance of politieauto denk ik vrijwel altijd aan Georges Perec. Het is nooit bij me op gekomen dat op te schrijven tot ik De jonge helden van de Sovjet-Unie van Alex Halberstadt las. Hij vertelt daarin over zijn grootvader, de jood Semyon,, die de nazi’s overleefde door te vluchten, zonder zijn moeder en broer. Moeder dacht dat ‘het’ wel mee zou vallen en de broer wilde bij zijn moeder blijven. Beiden werden zij vermoord. Toen Semyon na de oorlog terugkeerde voelde hij zich daar schuldig over. Hij had meer moeite moeten doen om ze te overtuigen van het gevaar, vond hij. In zijn dromen zag hij hun huis met het nummer 10-9 in het Litouwse Kaunas terug. Hij besloot om nummer 19 in zijn leven te vermijden omdat het ongeluk en misschien zelfs de dood zou kunnen brengen. Omdat hij geboren was op 9-10(-1915), samen ook weer 19, besloot hij voortaan als geboortedatum een andere aan te houden (het willekeurige 15 november).

Ik ken in de literatuur geen andere gevallen van het mijden van een datum vanwege een geladen betekenis. Wel van het uitdrukkelijk gebruiken ervan. Een foto als deze is er evenzeer mee verbonden. Hij is genomen in 1942 of 1943 in Drancy, het Franse Westerbork. We zien moeders en, wat meer op de achtergrond, kinderen. De vrouw die op de foto had kúnnen staan, is er niet op te zien; haar zoon ontbreekt zeker. Hij heeft nooit in Drancy gezeten.

Georges Perec was het kind van Pools-joodse ouders, vader Icek en moeder Cyrla. Beiden waren hun land ontvlucht vanwege het toenemende anti-semitisme (men leze Bloedlanden van Timothy Snyder of – recenter – Liever dier dan mens van Pieter van Os daarover) en in 1934 in Parijs met elkaar getrouwd. Hun enige zoon Georges werd in 1937 geboren. Hij was op zijn zevende al wees. Icek sneuvelde als soldaat vroeg in de oorlog. Georges was in het voorjaar van 1942 uit voorzorg ondergebracht op het platteland vér van Parijs. Hij maakte daarom de beruchte razzia’s van juli 1942 waarbij zijn moeder werd opgepakt niet mee. Via Drancy werd ze naar Auschwitz gedeporteerd. Niet bekend is wanneer ze daar stierf. Pas in 1958 gaf de Franse regering een verklaring uit waarin ze als sterfdatum 11 februari 1943 kreeg, de dag dat haar trein uit Drancy vertrok. Het afgesneden zijn van zijn afkomst en joodse wortels werd een vast thema in Perecs werk; de cijfers van de datum, geschreven als 2-11 of als 11-2, keren daarin herhaaldelijk terug.

De Franse naam van de verklaring uit 1958 was ‘Acte de disparition’ – verklaring van verdwijning. Ik denk dat zijn speelse geest al heel snel gezien heeft dat ‘la disparition’ bestaat uit een lidwoord van 2 en een substantief van 11 letters. De verklaring werd de titel van een roman over de betekenis van de verdwijning van zijn moeder voor hem persoonlijk en voor zijn daardoor broze eigen identiteit. La Disparition verscheen in 1969 en baarde vooral opzien omdat in de roman de letter E niet voorkomt. Maar hij is veel meer dan een lipogrammatische stunt. Het ontbreken van die klinker is namelijk ook de motor die de meerlagige plot drijft. Het is een metafoor voor de uitsluiting van joden en het ontbreken van zijn eigen verleden.

Minder opvallend is de verwijzing naar 14 februari in Perecs magnum opus Het leven een gebruiksaanwijzing uit 1978. Dit complexe amalgaam van verhalen, gekoppeld aan de bewoners van 99 ruimten van een appartementengebouw op 23 juni 1975, kort voor acht uur ’s avonds. Het adres ervan is rue Simon-Crubellier 11 in Parijs: twee namen (van vrienden van Perec) en het huisnummer 11. Ofwel 2-11. Dat gebeurt binnen deze roman nog eens als Perec het interieur beschrijft van Grégoire Simpson, één van de bewoners (zijn naam doet meteen denken aan Gregor Samsa uit De gedaanteverwisseling van Kafka). Daaronder is het boek ‘Achttien colleges over de industriële samenleving van Raymond Aron, dat op bladzijde 112 openlag’. Deze Simpson is ook de protagonist in Perecs Een man die slaapt uit 1967. Hetzelfde boek ligt daarin geopend op pagina 112 op zijn schoot. Maar nu met de belangrijke toevoeging dat hij na die bladzijde stopt met lezen: hij stopt waar het leven van Perecs moeder eindigde.

Er zijn meer voorbeelden, al zal niet iedereen ze opmerken. Als lezer en herlezer kan ik ze zelf nauwelijks meer over het hoofd zien, zelfs niet in het boek van een ander. De jaren van Annie Ernaux deed me regelmatig denken aan Je me souviens van Perec (de Nederlandse vertaling verschijnt waarschijnlijk volgend jaar). Tegen het einde noemt Ernaux de titel van dat boek ineens. Één keer en in de laatste regel van de betreffende bladzijde, net boven paginanummer: 211. Het spijt me soms dat Perec, gestorven in 1982, niet meer de invoering van het alarmnummer 112 heeft meegemaakt. Het was hem vast bevallen.

 

Fotograaf onbekend.


Fotosynthese is een door Rudy Kousbroek geïnitieerd genre waarbij beeld en tekst een verbinding aangaan