In de week waarin er zoveel op sociale media speelt dat je bijna zou vergeten dat waar het om gaat vooral buiten gebeurt, op straat en in cafés en slaapkamers, in het openbaar vervoer, er is zoveel meer dan internet – in die week denk ik vooral na.
Op de middelbare school waar ik zat, kon je kiezen of je bij de rapportvergaderingen aansloot. Deelnemen was geen optie, de docenten bespraken de leerlingen en jij hield je mond, maar je kon eventueel horen wat het team over je te zeggen had. Nooit zat ik erbij. Luiheid, angst?
Wat zou er gebeuren als we, in het kader van die vreselijke hashtags (vreselijk omdat ze even nodig als onvolledig zijn), rapportvergaderingen zouden houden? Ik stel het me voor: een klaslokaal, een kring docenten, de leerling in kwestie aan de zijlijn. En dan de anekdotes.

‘Die keer in de kroeg dat hij maar toespelingen bleef maken over mijn decolleté.’

‘De hand op mijn bil.’

‘De zoen op mijn wang die steeds op mijn mond terechtkwam.’

Het zijn wellicht niet de grootste misdrijven maar daar gaat het niet om, het gaat om de volledigheid per individu, want in alles wat er nu in kranten en op het web gezegd wordt, dreigen we in algemeenheid te verzanden. De ervaringsverhalen zijn belangrijk maar lijken op elkaar en worden weinig tastbaar voor wie ze leest – ‘o, dat gaat duidelijk niet over mij’, is dan  een makkelijke gedachte.
De mannen op het schavot, de mannen die beloven vanaf nu op te letten en in te grijpen, zelfs de mannen die in stilte worstelen met herinneringen die in ander licht komen te staan – zouden ze die verhalen, die wel over henzelf gaan aankunnen?
Op de radio vertelde een man hoe hij een hele avond, naar zijn idee, signalen kreeg van een vrouw dat de interesse wederzijds was. Ze was aanrakerig, vrolijk, flirterig. Op het einde van de avond zoende hij haar. Ze werd woest. Aan de luisteraars de vraag: deed de man het verkeerd?

Daaronder liggen nog zoveel vragen, vragen die ik, met twee opgroeiende tieners in mijn buurt, te belangrijk vind om te negeren. Want als er zoveel niet mag, wat mag er dan wel? Hoe leer ik die jongens waar de grens ligt tussen een vrolijk ‘ik probeer het gewoon!’ en opdringerig, eng gedrag?
Misschien kunnen wij, vrouwen, op onze beurt ook eens aan die zijlijn gaan staan en horen wat mannen over ons te zeggen hebben.

‘Toen je de hele avond tegen me aan stond te dansen, kreeg ik echt de indruk dat je mij leuk vond.’

‘Als je naast me zit en steeds over mijn arm wrijft, dan doet dat iets met mijn verwachtingen.’

‘Ik weet niet meer wanneer ik iets mag proberen.’

Ik zeg dit niet om een schuld bij vrouwen te leggen. Ik denk alleen dat lezen, wat zo veilig afstandelijk is, niet genoeg is. Misschien schiet zelfs luisteren tekort. We moeten in gesprek, en met elkaar een nieuwe norm bepalen. Maar wie durft?

 


Marijn Sikken mijmert en schrijft in haar columns over lezen, verhalen en literatuur en over dingen die haar bezig houden. Haar debuutroman, ‘Probeer om te keren’ (2017) verscheen begin dit jaar bij Uitgeverij Cossee.

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Marijn Sikken: