Nederlands leren

Twintig jaar geleden begon ik met les geven van Nederlandse taal aan vrouwen van  drieënvijftig verschillende nationaliteiten en dertien verschillende religies. De overheid had bepaald dat de participatiemaatschappij ook voor hen was bedoeld. Iedereen die een bijstandsuitkering had, of de partner, moest het huis uit om op de een of andere manier een bijdrage te leveren aan de samenleving. De vrouwen kwamen hierdoor niet altijd vrijwillig naar les. De meesten waren op latere leeftijd in het kader van  gezinshereniging naar Nederand gehaald, zonder dat ze zich een voorstelling van het leven hier hadden kunnen maken. Ze hadden inmiddels hun eigen netwerk opgebouwd met kinderen en kleinkinderen, buren en landgenoten. Velen van hen waren analfabeet, ook in de eigen taal, maar  konden zich goed redden. De behoefte Nederlands te leren was nauwelijks aanwezig. Dat te veranderen was mijn taak als lerares.

Terugkijkend heb ik vermoedelijk net zo veel van mijn cursisten geleerd als zij van mij. De vele, vaak persoonlijke verhalen die los kwamen naarmate we elkaar beter leerden kennen. De sprookjes die we uitwisselden, de liedjes, het bijgeloof, de zeden en gebruiken van onze verschillende landen, ik zoog ze al die jaren op als een spons  en bleef me verwonderen over de verschillen maar vooral over de overeenkomsten tussen mensen en culturen. 

Al lukt het neerhalen van de muren van onbegrip die soms tussen ons in bleken te staan niet altijd. In de gevorderde groepen begon ik elke les met het voorlezen van een gedicht. Die keer had ik gekozen voor M. Nijhoff:

 Het derde land

Zingend en zonder herinnering
Ging ik uit het eerste land vandaan,
Zingend en zonder herinnering 

 Ben ik het tweede land ingegaan,
O God, ik wist niet waarheen ik ging
Toen ik dit land ben ingegaan.

 O God, ik wist niet waarheen ik ging
Maar laat mij uit dit land vandaan,
O laat mij zonder herinnering

 En zingend het derde land ingaan.

 Goede poëzie is meerduidig, iedereen leest een gedicht anders. Wat je eruit haalt, zit meestal in jezelf en als je eenmaal betekenis aan een gedicht hebt toegekend, verander je die niet meer zo gauw. Nooit had ik gedacht dat Nijhoffs spirituele gedicht zó letterlijk kon worden opgevat dat een Turkse cursist de handen voor haar ogen sloeg en in onstuitbare snikken uitbarstte. Het was voor de hele lesgroep een wat ongemakkelijke situatie. Maar het gedicht sloeg wel een bres in de muur waardoor we elkaar beter konden zien. 

 


Hettie Marzak is poëzierecensent en schrijft maandelijks een column.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Hettie Marzak: